In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
3.5 Moleculen
nnnn
Slide 1 - Tekstslide
Doel van deze uitleg:
leren wat het deeltjesmodel is
leren wat de drie fasen zijn waarin stoffen kunnen voorkomen
leren welke zes faseovergangen er zijn
Slide 2 - Tekstslide
Een model helpt je te snappen hoe iets in elkaar zit
Slide 3 - Tekstslide
Het molecuulmodel
Elke stof bestaat uit moleculen
Elke stof zijn eigen soort moleculen
Moleculen bewegen altijd
Hoe hoger de temperatuur hoe snelle moleculen bewegen
Moleculen trekken elkaar aan
Er zit niets tussen de moleculen
Slide 4 - Tekstslide
Vaste stoffen
de moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats, vaste stoffen hebben een eigen vorm
Hebben een eigen volume
kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot
Slide 5 - Tekstslide
Vloeistoffen
Moleculen trekken elkaar nog wel aan maar door de hogere snelheid ontsnappen ze wel aan de aantrekkingskracht van een bepaald deeltje maar worden dan weer gevangen/vastgehouden door een ander deeltje.
Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen
Heeft een eigen volume
Heeft geen eigen vorm
Slide 6 - Tekstslide
Gassen
Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten
Ze mengen zich met andere (gas)moleculen
Hebben geen eigen vorm
Hebben geen eigen volume
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Faseovergang
Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet.
Alleen de aantrekkingskrachten tussen de moleculen veranderen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Wat: Opdracht 71 t/m 89 (3.5 in Klik)
Hoe: 10 minuten stil
Hulp: buur of docent
Tijd:
Klaar?: aan de slag met de rest van de paragraaf
timer
10:00
Slide 12 - Tekstslide
Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen met verschillende snelheden bewegen
D
door de luchtdruk
Slide 13 - Quizvraag
In een vloeistof hebben de moleculen:
A
geen vaste plek
B
elk hun eigen plek
C
het gezellig en nooit dorst
Slide 14 - Quizvraag
In een gas hebben de moleculen:
A
het warm
B
nog steeds een aantrekkingskracht tot elkaar
C
Niets meer met elkaar te maken en bewegen ze vrij rond
D
een veel kleiner volume
Slide 15 - Quizvraag
In een vaste stof zitten de moleculen:
A
op hun eigen plek en bewegen niet
B
niet op een eigen plek omdat ze bewegen
C
op hun eigen plek maar bewegen
D
vast
Slide 16 - Quizvraag
ALLE watermoleculen zijn hetzelfde
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen fase van water ?
A
ijs
B
waterdamp
C
water
D
mist
Slide 18 - Quizvraag
Bij het lijmen moet je even wachten, wat verdampt er tijdens het wachten?
A
Het bindmiddel in de lijm
B
Het oplosmiddel in de lijm
C
Het water rond de plakplaats
Slide 19 - Quizvraag
In een vloeistof trekken moleculen elkaar harder aan dan in een vaste stof
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Als de moleculen in een gas meteen overgaan naar een vaste stof dan heet dat
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
rijpen
Slide 21 - Quizvraag
De moleculen van een stof veranderen als de stof smelt
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
De aantrekkingskracht tussen moleculen verandert als een stof smelt
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Wat heb je in deze les geleerd?
Je weet wat het molecuulmodel is en kunt daarmee de verschillende fases waarin stoffen voor komen uitleggen
je kunt de drie fasen zijn waarin stoffen kunnen voorkomen aangeven
Je weet welke zes faseovergangen er zijn en wanneer daar sprake van is