Administratie hoofdstuk 4

Financiële mutaties voorraden, inkopen en verkopen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Financiële mutaties voorraden, inkopen en verkopen

Slide 1 - Tekstslide

Wat verstaan we onder het verkoopresultaat?

Slide 2 - Open vraag

Wat is rabat?

Slide 3 - Open vraag

Noem twee voordelen van het boeken van inkopen tegen vaste verrekenprijzen t.o.v. het boeken tegen werkelijke inkoopprijzen

Slide 4 - Open vraag

Noem twee voorbeelden van directe inkoopkosten in een onderneming

Slide 5 - Open vraag

Een partij goederen met een vaste verrekenprijs van € 8000,- wordt verkocht voor € 15.125,- inclusief 21% omzetbelasting. Hoeveel is het verkoopresultaat?
A
€ 4.500,-
B
€ 7.125,-
C
€ 12.500,-
D
€ 15.125,-

Slide 6 - Quizvraag

Stelling 1: Een VVP is een geschatte gemiddelde inkoopprijs voor een komende periode.
Stelling 2: Een voordelig prijsverschil op inkopen wordt gedebiteerd op de rekening Prijsverschillen op inkopen.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist

Slide 7 - Quizvraag

Je kijkt hier naar de voorraad aan het begin van het jaar en het einde van het jaar, als deze is toegenomen haal je dit van de opbrengsten af. Is dit afgenomen, dan tel je het erbij op.
Als de nog te betalen kosten zijn toegenomen tel je het verschil van het begin van het jaar en het eind van het jaar erbij op. Zijn deze afgenomen, dan zou je dit in mindering brengen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1b.
Bereken het resultaat (winst of verlies) over het jaar. Vermeld of het een winst of een verlies is.

Slide 9 - Open vraag

Directe inkoopkosten
  • Directe inkoopkosten zijn kosten die rechtstreeks verband houden met de inkoop van goederen.
     
  • Je kunt hier denken aan invoerrechten of vrachtkosten.

  • Directe inkoopkosten verhogen de inkoopprijs!
Als het bedrijg géén VVP gebruikt, worden deze kosten op de rekening 700 voorraad goederen geboekt.
Als het bedrijf wél een VVP gebruikt worden deze kosten op de rekening Prijsverschillen bij inkoop geboekt.

Slide 10 - Tekstslide

KORTINGEN
Een bij inkoop ontvangen korting wordt van de inkoopprijs afgetrokken. Deze verlaagt de inkoopprijs en wordt dus niet apart geboekt. 

Bij een verkoop boek je de opbrengst van de verkopen op de rekening Opbrengst Verkopen. Een gegeven korting komt op een afzonderlijke rekening, de rekening Rabat. 
Een ander woord voor Rabat is Kwantumkorting. Omdat het hier vaak een korting betreft voor iemand die veel producten tegelijk besteld.

Slide 11 - Tekstslide

Info bij opdrachten
  • Let op, pas vanaf opdracht 4 wordt er gewerkt met een VVP. Lees de vragen goed!

  • Heb je vragen of twijfel je, kom in de lucht in de Teams vergadering

  • Wil je direct weten of je uitwerking goed is, kom in de lucht in de Teams vergadering

Slide 12 - Tekstslide

Let op! Het is belangrijk dat je de volgorde van de nummers aan houdt. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2 a.
Journaliseer de inkoop van 13 oktober

Slide 14 - Open vraag

Opdracht 2b.
Journaliseer de betaling per kas van de vrachtkosten

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 2c.
Journaliseer de verkoop en aflevering van 25 oktober

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 3a.
3 mei: Verkocht op rekening en afgeleverd 2500 stuks á € 25,-. Het rabat bedraagt 20% en de omzetbelasting is 21%. De inkoopprijs is € 14.50 per stuk.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 3b.
8 mei: Ingekocht op rekening en ontvangen 8000 stuks á € 14,50 exclusief 21% omzetbelasting

Slide 18 - Open vraag

Opdracht 3c.
15 mei: Ontvangen een nota van € 3.200,- wegens invoerrechten in verband met de op 8 mei gekochte goederen. Hierover is geen omzetbelasting verschuldigd.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 3d.
26 mei: Terugontvangen 200 stuks die op 3 mei zijn verkocht. Hiervoor is een creditnota verzonden.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 4a.
Bereken het bedrag dat op 30 juni op de grootboekrekening Voorraad goederen staat met betrekking tot producten Top.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht 4b.
Bereken het bedrag dat in verband met de inkoop van producten Top op de grootboekrekening Prijsverschillen bij inkoop is geboekt en geef aan of dit bedrag debet of credit staat.

Slide 22 - Open vraag

Opdracht 4c.
Bereken het verkoopresultaat op het product Top over juni.

Slide 23 - Open vraag

Opdracht 5a.
Journaliseer deze inkoopfactuur

Slide 24 - Open vraag

Opdracht 5b.
Journaliseer de verkoopfacturen en de aflevering van de producten Rettie.

Slide 25 - Open vraag

Opdracht 5c.
Journaliseer de creditnota en de terugontvangst van de producten Rettie

Slide 26 - Open vraag

Opdracht 6a.
Bereken de vaste verrekenprijs van FX per stuk. Rond de uitkomst af op € 0,10 naar boven.

Slide 27 - Open vraag

Opdracht 6b.
Journaliseer deze inkoop.

Slide 28 - Open vraag

Opdracht 6c.
Journaliseer de verkoopfacturen

Slide 29 - Open vraag

Opdracht 6d
Journaliseer de afleveringen.

Slide 30 - Open vraag

Opdracht 6e.
Bereken het verkoopresultaat van producten FX in januari. Geef aan of het voordelig of nadelig is.

Slide 31 - Open vraag

Opdracht 6f.
Journaliseer de verlaging van de VVP van de producten FX.

Slide 32 - Open vraag

Opdracht 7a.
Journaliseer de inkoopfacturen van de grondstoffen.

Slide 33 - Open vraag

Opdracht 7b.
Journaliseer de betaling van de directe inkoopkosten

Slide 34 - Open vraag

Opdracht 8a.
Journaliseer deze inkoop.

Slide 35 - Open vraag

Opdracht 8b.
Journaliseer deze verkoop en aflevering

Slide 36 - Open vraag

Opdracht 8c.
Journaliseer de retourontvangst en creditnota

Slide 37 - Open vraag

Opdracht 8d.
Journaliseer de retourzending en de creditnota.

Slide 38 - Open vraag

Opdracht 8e.
Journaliseer deze betaling.

Slide 39 - Open vraag

Opdracht 8f.
Deze mag je overslaan

Slide 40 - Open vraag

Opdracht 8g.
Journaliseer de wijziging van de VVP.

Slide 41 - Open vraag

Opdracht 8h.
deze mag je overslaan

Slide 42 - Open vraag

Opdracht 9
Journaliseer het voorraadverschil

Slide 43 - Open vraag

Opdracht 10a.
Journaliseer de correctie van de 2 koelkasten

Slide 44 - Open vraag

Opdracht 10b.
Journaliseer het resterende voorraadverschil.

Slide 45 - Open vraag