Ook de stam is een vorm van een werkwoord. Als je de verschillende vormen van een werkwoord naast elkaar zet, kom je telkens een gelijk deel tegen (ik drink - jij drinkt - wij drinken).
Dat gelijke deel noemt de stam. De stam is ook die vorm die je hebt bij de ik-vorm: ik snoep, ik werk, ik slaap ...