Latijn naamvallen bijvoeglijk naamwoord 2

herhalen naamvallen
zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

herhalen naamvallen
zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Welke rijtjes van het zelfst. nw. worden gebruikt voor de uitgangen van het bijvoeglijk nw.?
A
rosa, dominus en rex
B
rosa, dominus en bellum
C
rosa, rex en nomen
D
groep 1, 2 en 3

Slide 2 - Quizvraag

bijvoeglijk naamwoord
type bonus

Mannelijk gaat als DOMINUS
Vrouwelijk gaat als ROSA
Onzijdig gaat als BELLUM

Slide 3 - Tekstslide

herhaling rijtje DOMINUS
woorden zijn mannelijk
herken je in de woordenlijst aan het enkelvoud op -us of -er

Slide 4 - Tekstslide

Groep 2 M: ev. en mv.
ev
mv
nom
gen
dat
acc
abl
nom
gen
dat
acc
abl
dominos
domino
dominus
dominum
domini
dominis
domino
dominis
domini
dominorum

Slide 5 - Sleepvraag

groep 2 M ev
nom. dominus
gen. domini
dat. domino
acc. dominum
abl. domino
groep 2 M mv
nom. domini
gen. dominorum
dat. dominis
acc. dominos
abl. dominis

Slide 6 - Tekstslide

herhaling rijtje rosa
woorden zijn vrouwelijk
herken je in de woordenlijst aan het enkelvoud op -a

Slide 7 - Tekstslide

Groep 1: ev. en mv.
ev
mv
nom
gen
dat
acc
abl
nom
gen
dat
acc
abl
rosas
rosae
rosae
rosa
rosam
rosis
rosis
rosa
rosae
rosarum

Slide 8 - Sleepvraag

groep 1 ev
nom. rosa
gen. rosae
dat. rosae
acc. rosam
abl. rosa
groep 1 mv
nom. rosae
gen. rosarum
dat. rosis
acc. rosas
abl. rosis

Slide 9 - Tekstslide

herhaling rijtje BELLUM
woorden zijn onzijdig
herken je in de woordenlijst aan het enkelvoud op -um

Slide 10 - Tekstslide

Groep 2 O: ev. en mv.
ev
mv
nom
gen
dat
acc
abl
nom
gen
dat
acc
abl
bellum
bellum
bella
bello
bella
bellis
bellis
bello
bellorum
belli

Slide 11 - Sleepvraag

groep 2 O ev
nom. bellum
gen. belli
dat. bello
acc. bellum
abl. bello
groep 2 O mv
nom. bella
gen. bellorum
dat. bellis
acc. bella
abl. bellis

Slide 12 - Tekstslide

Congruentie
Welke dingen hetzelfde?

Slide 13 - Tekstslide

Congruentie tussen bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord betekent dat gelijk zijn:
A
persoon, getal, tijd
B
naamval, geslacht, getal
C
persoon, getal, geslacht
D
naamval, tijd, getal

Slide 14 - Quizvraag

Congruentie: ja of nee?
Bij de volgende vragen moet je kiezen welke woorden met elkaar congrueren.

Je mag de woordenlijst achterin Disco hierbij gebruiken!

Slide 15 - Tekstslide

Welke vorm van LONGUS congrueert met CURAM?
A
longam
B
longarum
C
longum
D
een andere vorm

Slide 16 - Quizvraag

Welke vorm van BONUS congrueert met FLUMINIBUS?
A
bonus
B
bonos
C
bonis
D
een andere vorm

Slide 17 - Quizvraag

Welke vorm van BONUS congrueert met VOCI?
A
bonus
B
bonum
C
boni
D
een andere vorm

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm van BONUS congrueert met VOCI?

Slide 19 - Open vraag

Welke vorm van IRATUS congrueert met SERVO?
A
irato
B
irata
C
irati
D
een andere vorm

Slide 20 - Quizvraag

Welke vorm van IMPIUS congrueert met PASTORES?
A
impias
B
impius
C
impios
D
een andere vorm

Slide 21 - Quizvraag

Welke andere vorm van IMPIUS congrueert ook met PASTORES?

Slide 22 - Open vraag

Welke vorm van CARUS congrueert met PUER?
A
carus
B
caris
C
caras
D
een andere vorm

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm van CARUS congrueert met PUERORUM?
A
caram
B
carum
C
carorum
D
een andere vorm

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm van PARVUS congrueert met SEDIS?
A
parvus
B
parvis
C
parvas
D
een andere vorm

Slide 25 - Quizvraag

Welke vorm van PARVUS congrueert met SEDIS?

Slide 26 - Open vraag