3.3 Planten

Thema 3 Ordening
3.3 Planten
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Ordening
3.3 Planten

Slide 1 - Tekstslide

Even terugblikken
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben bacteriën niet?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Celplasma

Slide 3 - Quizvraag

Schimmels hebben:
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vermeerderen bacteriën zich?
A
Door sporen
B
Door deling
C
Door toxinen
D
Door geslachtelijke voortplanting

Slide 5 - Quizvraag

Bacteriën zijn....
A
eencellig
B
meercellig
C
eencellig en meercellig

Slide 6 - Quizvraag

Waar kijken we naar bij de indeling van dieren?
A
Symmetrie en levenswijze
B
Leefomgeving en skelet
C
Vorm en symmetrie
D
Symmetrie en skelet

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN soort symmetrie?
A
Tweezijdig
B
Veelzijdig
C
Enkelzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 9 - Sleepvraag

Noem de 3 kenmerken om de vier rijken te ordenen?
A
Bladgroenkorrels, celkern en cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celkern en celwand
C
Blad, stengel en wortel
D
Celkern, celwand en slijmvliescellen

Slide 10 - Quizvraag


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 11 - Quizvraag

De symmetrie van dit dier is?
A
tweezijdig
B
veelzijdig
C
eenzijdig
D
a-symmetrisch

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
tweezijdige symmetrie
B
veelzijdige symmetrie
C
Geen symmetrie

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft een mens?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 14 - Quizvraag

Een dier met een inwendig skelet heeft zijn skelet aan de ...?
A
Binnenkant. In zijn lichaam.
B
Buitenkant. Als een pantser.
C
Buitenkant. Als een schelp.
D
Buitenkant. Als een huisje.

Slide 15 - Quizvraag

Heeft dit dier een skelet? Zo ja; wat voor soort skelet?
A
Nee, geen skelet
B
Ja, een inwendig skelet
C
Ja, een uitwendig skelet
D
Ja, zowel inwendig als uitwendig skelet.

Slide 16 - Quizvraag

Het skelet is...
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 17 - Quizvraag

Een slak is een weekdier.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Een kwal is een neteldier
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:

- kan je kenmerken en voorbeelden noemen van zaadplanten.

- kan je kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Inleiding
Er zijn bijna 300.000 soorten planten!

Zelfs in de woestijn groeien planten.

Planten zijn de enige groep met bladgroenkorrels.

Slide 22 - Tekstslide

Organen en celkenmerken

Planten hebben wortels, stengels en bladeren. Toch zien planten er verschillend uit.

Plantencellen hebben een celwand, vacuole en bladgroenkorrels.

Slide 23 - Tekstslide

Ordenen
planten kun je indelen in 2 kleinere groepen:

- sporenplanten (planten zonder bloemen)
- zaadplanten (planten met bloemen)

Bij de indeling kijkt men naar de manier van voortplanten.

Slide 24 - Tekstslide

Het rijk van de planten 
In te delen in groepen: sporenplanten en zaadplanten


Slide 25 - Tekstslide

zaadplanten
- alle zaadplanten hebben bloemen
- planten zich voort door middel van zaden
- de zaden ontstaan in de bloemen
- uit een zaad kan een nieuwe plant groeien

De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Sporenplanten
- mossen en varens
- hebben GEEN bloemen
- planten zich voort door middel van sporen
- een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Sporenplanten
- bij mossen zitten deze sporen in sporendoosjes (steken op steeltjes boven de mosplant uit)

- bij varens zitten deze sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van het blad

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Sporenplant
Sporenplant
Zaadplant
Zaadplant
Mos
Varen
Bloem
Gras

Slide 34 - Sleepvraag


Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels

Slide 35 - Quizvraag


In de afbeelding
zie je
A
sporendoosjes
B
sporenhoopjes
C
voortplantingscellen van een mos
D
zaden van een zaadplant

Slide 36 - Quizvraag


Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten

Slide 37 - Quizvraag


Een zaadplant heeft een kenmerk dat een sporenplant niet heeft:
A
wortels
B
stengels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 38 - Quizvraag

zaadplanten
sporenplanten
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Video

Aan de slag!
Thema 3, basisstof 3
- Opdrachten 1 t/m 7
- Nakijken

Strijders
Opdracht 8 + Samenhang

Klaar?
- Strijders kiezen een extra basisstof 
(b6 of b7, de paarse bladzijden)
- Test-jezelf's van de gemaakte basisstoffen


Slide 41 - Tekstslide