het antwoord op de vraag wie of wat + persoonsvorm
el libro = het lijdend voorwerp
Leerdoel: lijdend voorwerp
Slide 5 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord.
Net als in het Nederlands kan je het lijdend voorwerp
vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
Ik koop een boek voor Juan. - Ik koop het voor Juan.
Compro un libro para Juan. - Lo compro para Juan.
Leerdoel: lijdend voorwerp
Slide 6 - Tekstslide
Los pronombres de objeto directo
mannelijk vrouwelijk
enkelv. lo la
meerv. los las
Leerdoel: lijdend voorwerp
Slide 7 - Tekstslide
Plaats van de persoonlijke voornaamwoorden.
- De persoonlijke voornaamwoorden staan voor de persoonsvorm.
vb: Uso todos los días el ordenador. - Lo uso todos los días.
- De ontkenning komt voor lo/la/los/las.
vb: No usoel portátil.- No lo uso.
Leerdoel: lijdend voorwerp
Slide 8 - Tekstslide
Módulo página 27
Hacemos juntos el ejercicio:
1. ¿Dónde están las patatas? - Pues, yo no ___ tengo. ¿____ tienes tú? 2. ¿Compras tú la tarta para la fiesta? - Sí, ____ compro en la pastelería. 3. ¿Compramos los huevos aquí? - No, so muy caros. ____ compramos en el mercado. 4. ¿Cómo quieres el té, con limón? - Pues ___ prefiero con leche.
Slide 9 - Tekstslide
Módulo página 27
1.9 uitwerkingen
las, las
la
los
la
Slide 10 - Tekstslide
Tarea 1.11 - La fruta
Vul je woordenlijst in.
Slide 11 - Tekstslide
Vamos a hablar
Diálogo en la tienda. Maak in 2-tallen een dialoog
in een winkel. Begroet, koop minimaal 3 producten en vraag ook om de prijs. Vraag ook of ze een bepaald product hebben. De verkoper reageert. Presenteer de dialoog.