Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Verhoudingen en verbanden
Verhoudingen en verbanden
Verhoudingen
Intern en extern
Verhoudingstabel
Samengevoegde verhoudingen
verbanden
Evenredig
onevenredig
Zelfstandig opdrachten maken
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Gecjiferdheid
HBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Verhoudingen en verbanden
Verhoudingen
Intern en extern
Verhoudingstabel
Samengevoegde verhoudingen
verbanden
Evenredig
onevenredig
Zelfstandig opdrachten maken
Slide 1 - Tekstslide
'Een verhouding is een onderling verband tussen variabelen.'
-Deel: deel
of
-Deel: geheel
Slide 2 - Tekstslide
1.
De verhouding jongens en meisjes in de klas is 10:15
A
Deel:Deel
B
Deel:geheel
Slide 3 - Quizvraag
1.
De verhouding van jongens die op de fiets naar school komt is 4:10
A
Deel: deel
B
Deel: geheel
Slide 4 - Quizvraag
1.
De verhouding van studenten die komen fietsen en lopen is 10:15
A
Deel: deel
B
Deel: geheel
Slide 5 - Quizvraag
1.
15 op de 25 studenten zijn meiden
A
Deel:deel
B
Deel: geheel
Slide 6 - Quizvraag
Wat valt op?
Deel: deel
Deel : geheel
De verhouding jongens en meisjes in de klas is 10:15
De verhouding van jongens die op de fiets naar school komt is 4:10
De verhouding van studenten die komen fietsen en lopen 10: 15
15 op de 25 studenten zijn meiden
Slide 7 - Tekstslide
Wat valt op?
Deel: deel
Deel : geheel
De verhouding jongens en meisjes in de klas is 10:15
De verhouding van jongens die op de fiets naar school komt is 4:10
De verhouding van studenten die komen fietsen en lopen 10: 15
15 op de 25 studenten zijn meiden
verschillende grootheden
(= externe verhouding)
Een grootheid
(= interne verhouding)
Slide 8 - Tekstslide
De dagomzet van de kantine was vandaag €225,-. Ze verkopen in de kantine eten en drinken in de verhouding 9:6
A
Er zijn verschillende grootheden dus deel:deel
B
Er zijn verschillende grootheden dus deel:geheel
C
Er is maar 1 grootheid, dus deel: deel
D
Er is maar 1 grootheid, dus deel:geheel
Slide 9 - Quizvraag
2.
Hoeveel omzet is er met drinken opgehaald?
Slide 10 - Open vraag
De dagomzet van de kantine was vandaag €225,-. Ze verkopen in de kantine eten en drinken in de verhouding 9:6.
Hoeveel omzet is er met drinken opgehaald?
1. Gaat het over 1 of meerdere grootheden?
2. Deel: Deel
3. Hoeveel Delen is het totaal?
4. Maak een verhoudingstabel (zie volgende dia)
Slide 11 - Tekstslide
Delen
Omzet €
Wat kan ik uit de tekst halen?
(Het totaal)
Waar moet ik uiteindelijk naar toe?
(Het drinken)
Slide 12 - Tekstslide
3. Hoeveel Cornetto’s liggen er in het schap?
Maak een verhoudingstabel om het op te lossen
Slide 13 - Open vraag
Delen
9
Aantal
360
Cornetto 's en Raketjes zijn twee verschillende dingen de verhouding is deel:deel 2+7 delen = 9 delen in totaal
Slide 14 - Tekstslide
4.Hoeveel flessen sinas zijn er?
Slide 15 - Open vraag
5. Maak 1 verhouding van de weekomzet voor de slager, de kapper en de bakker (dus ... : ... : ...).
Overleg evt. samen in je groepje
Slide 16 - Open vraag
Slager
Kapper
Bakker
3
2
2
1
1. Welke winkel komt in beide verhoudingen voor
2. Maak die getallen hetzelfde door te vermenigvuldigen
3. Vermenigvuldig andere getallen ook
4. voeg samen tot nieuwe verhouding
Slide 17 - Tekstslide
5. De drie bedrijven samen hadden een weekomzet van €26.000,-
Wat was de weekomzet van de kapper?
Slide 18 - Open vraag
'In een verband heeft het ene invloed op het andere'
evenredig verband
of
onevenredig verband
Slide 19 - Tekstslide
Een evenredig verband:
Hoe hoger
a,
hoe hoger
b
Hoe lager
a
, hoe lager
b
1 kg appels kost €2,-. Dus 2kg appels kost €4,-
Een onevenredig verband:
Hoe hoger
a,
hoe lager
b
Hoe lager
a,
hoe hoger
b
"Een cadeau kost €10,- met z'n tweeen betaal je €5,- pp. en met zijn vijven betaal je €2,- pp.''
Slide 20 - Tekstslide
Voor 30 kippen heb ik 4,5 kg voer nodig. Hoeveel kg voer heb ik nodig voor 90 kippen
A
Evenredig verband
B
Onevenredig verband
Slide 21 - Quizvraag
In het kippenhok staan 10 kippen, er worden 2 kippen bijgeplaatst. Hoeveel vierkante centimeter is er per kip?
A
Evenredig verband
B
Onevenredig verband
Slide 22 - Quizvraag
A
Evenredig verband
B
Onevenredig verband
Slide 23 - Quizvraag
A
Evenredig verband
B
Onevenredig verband
Slide 24 - Quizvraag
Kay doet er 15 minuten over om een halve kilometer te lopen. Hoeveel loopt hij per uur?
Slide 25 - Open vraag
6. Waar zijn de Sinaasappels het duurst?
(*Rekenmachine)
A
Dirk
B
Ah
Slide 26 - Quizvraag
7. In welke groep krijg je per leerling meer limonade
A
Groep 7
B
Groep 8
Slide 27 - Quizvraag
Nu zelfstandig...
Opdracht 6 overslaan
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Verhoudingen en verbanden (wiscat)
Mei 2023
- Les met
29 slides
Rekenen
HBO
Studiejaar 1
Verhoudingen, 2F
April 2018
- Les met
11 slides
door
SCORE Rekenen vo/mbo
Rekenen
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2-4
SCORE Rekenen vo/mbo
Hoger lager - inleiding 1EEO
Augustus 2023
- Les met
37 slides
Economie
Secundair onderwijs
Hoger lager - inleiding 1EEO
Augustus 2023
- Les met
37 slides
Economie
Secundair onderwijs
Het begrip druk
Oktober 2018
- Les met
23 slides
Natuurwetenschappen
Secundair onderwijs
CP1 vragen grootheid/eenheid/glaswerk
September 2022
- Les met
10 slides
N&T
Secondary Education
les 4
Juni 2022
- Les met
22 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
C-RW8 WL2 Terugblik
April 2021
- Les met
14 slides
Wiskunde
HBO
Studiejaar 2