In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Bijvoeglijk naamwoorden & bijwoorden
Adverbs & adjectives
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van de les kun je:
vertellen wat een bijvoeglijk naamwoord is;
vertellen wat een bijwoord is;
een bijvoeglijk naamwoord/bijwoord toepassen in een Engelstalige zin.
Slide 2 - Tekstslide
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin: The man drove in an old car.
Slide 3 - Open vraag
Welk woord is het bijwoord in deze zin: The man quickly jumped away from the car.
Slide 4 - Open vraag
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een mens, plant, dier of ding (zelfstandig naamwoord).
Vaak gaat dit om uiterlijk of gedrag.
I don't like the redskittles.
The old man was dancing on the street.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden
That's a sweet cat.
This flower is real.
Lisa is a funny girl.
The weather is nice.
Slide 6 - Tekstslide
Zoek het bijvoeglijk naamwoord: Wow! Take a look at those dark clouds. It will rain soon!
A
Take
B
dark
C
clouds
D
soon
Slide 7 - Quizvraag
Zoek het bijvoeglijk naamwoord: Nobody likes the grumpy teacher!
A
nobody
B
likes
C
grumpy
D
teacher
Slide 8 - Quizvraag
Zoek het bijvoeglijk naamwoord: I am in love with my best friend.
A
love
B
friend
C
my
D
best
Slide 9 - Quizvraag
Bijwoorden
Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord. Je kan dan vragen: Hoe doet iemand iets? Voorbeeld: My father walks slowly. Voorbeeld: Our teacher talks clearly.
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord. Je kan dan vragen: Hoe sterk, lief, enz is iemand? Voorbeeld: My father is a incredibly strong man.
Slide 10 - Tekstslide
Bijwoorden
Een bijwoord herken je vaak aan de letters - ly aan het einde van een woord.
loud - loudly silent - silently
sad - sadly
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeelden
He is walking quickly.
My mother is an extremely terrible driver.
The bald man angrily hit the wall with his fist.
My sister sings beautifully.
Slide 12 - Tekstslide
Zoek het bijwoord: She is an extremely nice girl
A
she
B
extremely
C
nice
D
girl
Slide 13 - Quizvraag
Zoek het bijwoord: Dave! I need your help! Come quickly!
A
need
B
come
C
quickly
D
help
Slide 14 - Quizvraag
Zoek het bijwoord: We get paid very badly.
A
We
B
paid
C
very
D
badly
Slide 15 - Quizvraag
Zoek het bijwoord: This is taking forever. The teacher always talks so slowly!
A
taking
B
forever
C
talks
D
slowly
Slide 16 - Quizvraag
Samenvatting
Slide 17 - Tekstslide
Get to work!
Blink online: exercises 1, 2 (3)
WORDS exercises
Slide 18 - Tekstslide
adjective
adverb
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding).
bijwoord
bijvoeglijk naamwoord
eindigt vaak op -ly
Zegt iets over een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord