We lopen door de spreekopdracht
Je krijgt steeds de vraag (met afbeelding) te zien. We beginnen eenvoudig, dus geef antwoord in het NEDERLANDS.
Bij een mondeling antwoord je ALTIJD in HELE zinnen.
Du bist einige Tage in Köln auf Urlaub. Am Tag vor der Rückreise gehst du einkaufen. Ein deutscher Freund / Eine deutsche Freundin begleitet dich.