MA Pluriforme Samenleving Quiz online

Wat betekent het woord pluriform
A
Mensen
B
culturen
C
Nieuwkomers
D
Veelkleurig
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat betekent het woord pluriform
A
Mensen
B
culturen
C
Nieuwkomers
D
Veelkleurig

Slide 1 - Quizvraag

. Een kenmerk van de multiculturele samenleving is dat:
A
er verschillende godsdiensten zijn.
B
er geen dominante cultuur is.
C
alle kinderen zakgeld krijgen.

Slide 2 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
1. Haring eten hoort al heel lang bij de dominante Nederlandse cultuur.
2. Een broodje shoarma eten hoort bij de dominante Nederlandse cultuur.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.

Slide 3 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als je een baan hebt, gaat integreren moeilijker.
2. Sommige werkgevers discrimineren mensen met een migratie-achtergrond.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Soms ontstaan er spanningen tussen nieuwkomers en autochtone Nederlanders door een vooroordeel. Wat is hiervan een voorbeeld?

Als een Nederlandse autochtoon zegt:

A
“Die nieuwkomers zijn allemaal luie nietsnutten.”
B
“Kunnen die nieuwkomers niet in hun eigen land blijven?”
C
“Voor al die nieuwkomers is toch geen plaats.”
D
“Nieuwkomers hebben een andere cultuur.”

Slide 5 - Quizvraag

Bij integratie hoort dat Nederlanders:
A
andere subculturen afwijzen
B
hun eigen cultuur opgeven
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen
D
andere culturen accepteren

Slide 6 - Quizvraag

Verschillende waarden en normen kunnen zorgen voor … omdat nieuwkomers en Nederlanders elkaar niet begrijpen.
Welk woord is weggelaten?

A
gewoontes
B
integratie
C
spanningen
D
taalproblemen

Slide 7 - Quizvraag

Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een belangrijke voorwaarde voor integratie?
A
Dat iedereen zich houdt aan de basisafspraken van de Nederlandse samenleving.
B
Dat nieuwkomers alles van hun eigen cultuur vervangen door de dominante cultuur.
C
Dat mensen het vaker met elkaar eens zijn.
D
Dat het Suikerfeest een nationale feestdag wordt.

Slide 9 - Quizvraag

Bart trouwt met zijn Mexicaanse vriendin die hij op vakantie heeft leren kennen. Daarna gaat hij met haar in zijn huis in Zutphen wonen. Dit noem je:
A
een asielaanvraag.
B
gezinshereniging.
C
gezinsvorming.

Slide 10 - Quizvraag

Welke vroegere kolonie hoort nog steeds bij Nederland?
A
Indonesië.
B
Suriname.
C
De Nederlandse Antillen.

Slide 11 - Quizvraag

Een Turkse vrouw verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt.Dat noem je:
A
een asielaanvraag.
B
gezinshereniging.
C
gezinsvorming.

Slide 12 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Mensen uit EU-landen mogen alleen met een verblijfsvergunning in Nederland werken.
2. Iedereen die in ons land komt werken, wordt opgevangen in een asielzoekerscentrum.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide onjuist
D
1 en 2 zijn beide juist

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is weggelaten?
Mensen uit andere EU-landen mogen ……………………. in Nederland komen werken

A
zonder speciale vergunningen
B
alleen bij gezinsvorming
C
alleen bij gezinshereniging

Slide 14 - Quizvraag

Jan trouwt met zijn Duitse vakantieliefde Birgit. Zij komt bij hem in Sittard wonen.
A
Dit noem je gezinshereniging.
B
Dit noem je gezinsvorming.

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is weggestreept?
A
gezinsvorming
B
vluchten
C
werken
D
gezinshereniging

Slide 16 - Quizvraag

(klik op de afbeelding)
Is er sprak van
discriminatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

"Blonde vrouwen zijn dom"
A
vooroordeel
B
discriminatie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een stereotypering?
A
Discriminatie
B
Een vorm van racisme
C
Een vooroordeel over een groep mensen
D
Een vooroordeel over een persoon

Slide 19 - Quizvraag

Er is sprake van …………….. als een nieuwkomer sommige Nederlandse gewoonten overneemt.
Welk woord is weggelaten?

A
integratie
B
discriminatie
C
segregatie
D
spanningen

Slide 20 - Quizvraag

"Tineke zal wel naar het vmbo gaan, want haar vader is niet hoog opgeleid". Deze uitspraak is...
A
een vooroordeel
B
een stereotype
C
een bevestiging
D
discriminatie

Slide 21 - Quizvraag

Alle Surinamers komen altijd te laat.
Dit is...
A
Discriminatie
B
Stereotype
C
Racisme

Slide 22 - Quizvraag

Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype?

1. “Achterhoekers kun je niet verstaan.”
2. “Volgens mij slaan veel jongeren uit de Achterhoek in het weekend wel een kratje bier achterover.”
A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.

Slide 23 - Quizvraag