toelatingstoets bijeenkomst 5

Opbouw
Vragen in het algemeen?
Oefenen met vragen toelatingstoets aardrijkskunde

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Opbouw
Vragen in het algemeen?
Oefenen met vragen toelatingstoets aardrijkskunde

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hier een kaart van een deel van Nederland uit een schoolatlas uit 1961.

In welke twee vakken op de kaart werden later in het kader van de Deltawerken zeegaten afgesloten?
A
in de vakken A2 en A3
B
in de vakken A2 en B1
C
in de vakken A3 en B2
D
in de vakken B1 en B2

Slide 2 - Quizvraag

Bahama's
Welke omschrijving van Cat Island is juist?
A
Cat Island ligt ten noordoosten van Cuba. Het water direct rondom het eiland is niet dieper dan 200 meter.
B
Cat Island ligt ten noordoosten van Cuba. Het water direct rondom het eiland is dieper dan 200 meter.
C
Cat Island ligt ten noordwesten van Cuba. Het water direct rondom het eiland is niet dieper dan 200 meter.
D
Cat Island ligt ten noordwesten van Cuba. Het water direct rondom het eiland is dieper dan 200 meter.

Slide 3 - Quizvraag

Vergelijk Zuid-Afrika met de Verenigde Staten.
Welke stad in de Verenigde Staten heeft een plantengroei die vergelijkbaar is met de plantengroei bij Kaapstad?
A
Chicago
B
Los Angeles
C
New York

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Op het eiland Antigua is een belangrijke voorziening voor irrigatie aangelegd.
In welk vak is volgens de gegevens op de kaart deze voorziening te vinden?

A
in vak A2
B
in vak B1
C
in vak B2
D
in vak B3

Slide 6 - Quizvraag

Op de kaart zie je het Duitse eiland Borkum.
Welk van de volgende Nederlandse eilanden heeft een vergelijkbaar landschap?
A
Marken in het IJsselmeer
B
Neeltje Jans in de Oosterschelde
C
Schiermonnikoog in de Waddenzee

Slide 7 - Quizvraag

Op de kaart van Brussel staan de namen van vier deelgemeenten. Er zijn grote verschillen in prijzen van huizen in deze deelgemeenten. In de duurste deelgemeente is de gemiddelde prijs van een woning €524.000. In de goedkoopste deelgemeente €257.000.
In welke deelgemeente zal
de gemiddelde prijs van
woningen het hoogst zijn?
A
In Anderlecht
B
In Jette
C
In Evere
D
In Sint-Pieters-Woluwe

Slide 8 - Quizvraag

Griekenland is lid van de EU, maar heeft als land lange grenzen met landen die niet tot de EU behoren.

Welke grens op de kaart is wel een grens tussen Griekenland en een ander land dat tot de EU behoort?
A
Grens 1
B
Grens 2
C
Grens 3
D
Grens 4

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg
Grenzen van de EU
Lidstaten van de EU

Slide 10 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid
Op de kaarten zie je twee dunbevolkte gebieden op aarde.
Waarin onderscheiden deze gebieden zich vooral van elkaar?
A
In gemiddelde neerslag
B
In gemiddelde temperatuur
C
In hoogteligging

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

De grens tussen gematigde gebieden en tropen ligt in het westen van zuidelijk Afrika hoger dan in het oosten.
Waardoor wordt dit verschil veroorzaakt?
A
door de koudere zeestroom in het westen
B
door het droge klimaat in het westen
C
door het hooggebergte in het westen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Noordpool en Zuidpool
Welke uitspraak over de Noordpool en de Zuidpool is juist?
A
De Noordpool en de Zuidpool liggen beide net boven zeeniveau.
B
De Noordpool ligt net boven zeeniveau, de Zuidpool ligt op ongeveer 3000 meter hoogte
C
De Zuidpool ligt net boven zeeniveau, de Noordpool ligt op ongeveer 3000 meter hoogte.
D
De Noordpool en de Zuidpool liggen beide op ongeveer 3000 meter hoogte.

Slide 15 - Quizvraag

Franse Taal
Op de kaart is een aantal landen blauw gekleurd. In de donkerblauwe landen is Frans de officiële voertaal. In de landen met een lichtblauwe kleur is het Frans, naast een of meer andere talen, een officiële taal.
Waar hangt de spreiding van Franstalige gebieden in Afrika vooral mee samen?

A
met de koloniale geschiedenis van deze landen
B
met de ontwikkelingshulp die deze landen sinds hun onafhankelijkheid ontvingen
C
met het BNP per hoofd van de bevolking van deze landen
D
met het percentage analfabeten in deze landen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Op de foto zie je zogenaamde oxbow lakes. Het zijn meren die op de plaats van een oude rivierarm ontstaan.

Bij wat voor een rivier kan dit verschijnsel zich voor doen?

A
bij een bedijkte rivier in een heuvelland
B
bij een bedijkte rivier in een laagland
C
bij een onbedijkte rivier in een heuvelland
D
bij een onbedijkte rivier in een laagland

Slide 18 - Quizvraag

Op de kaart zie je de bevolkingsdichtheid in een deel van Zuid- en Midden-Amerika in 2005.
Met welke van de volgende factoren hangt de spreiding van de bevolking in dit deel van de wereld samen?
A
met de beschikbaarheid van water
B
met de hoogteligging
C
met de vruchtbaarheid van de bodem

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Op de kaart zie je voor een deel van de wereld per land het percentage landbouwgrond.
Waar hangt het percentage landbouwgrond voor het land dat is aangegeven met een X op de kaart vooral mee samen?
A
Met de bevolkingsdichtheid
B
Met het klimaat
C
Met het reliëf

Slide 21 - Quizvraag

In het diagram zie je het aantal artsen per duizend inwoners in Nederland en vier andere gebieden op de wereld.
Bij welk cijfer wordt de situatie in Latijns-Amerika weergegeven?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Bij 3
D
Bij 4

Slide 22 - Quizvraag

Op de kaart zie je de klimaatgebieden in Zuid-Amerika. De legenda bij de kaart ontbreekt. In welk klimaatgebied ontspringt de Amazone? In het gebied met ...

A
Savannaklimaat
B
Sneeuw en hooggebergteklimaat
C
Toendraklimaat
D
Tropisch regenwoudklimaat

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer en waarom zijn de op het kaartje afgebeelde spoorlijnen vooral aangelegd?

A
vóór de koloniale tijd, toen volken zich wilden verenigen in zelfstandige koninkrijken
B
in de koloniale tijd, om grondstoffen naar de havens aan de kust te vervoeren
C
ná de koloniale tijd, om de trek van de plattelandsbevolking naar de stad mogelijk te maken

Slide 24 - Quizvraag

Op de kaart zie je een deel van Nederland in 1989.
In welk van de volgende vakken op de kaart is de omvang van het stedelijk gebied sindsdien het meest toegenomen?
A
In vak A1
B
In vak A4
C
In vak B1
D
In vak B4

Slide 25 - Quizvraag

In het diagram zie je van een aantal landen het percentage grondgebeid dat in beslag genomen wordt door natuur en bos.
Waar hoort Nederland in dit overzicht?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quizvraag

De omvang van de Malaspinagletsjer verandert voortdurend. Van de gletsjer op Alaska zijn het hele jaar door veel foto's vanuit de ruimte gemaakt.

Op welke foto's zal de omvang van
de gletsjer het grootst zijn? Op
foto's gemaakt in de maand …
A
januari in de jaren 1990-1999
B
januari in de jaren 2000-2010.
C
juni in de jaren 1990-1999.
D
Juni in de jaren 2000-2010

Slide 27 - Quizvraag

De zalm is halverwege de 20e eeuw uit Nederland verdwenen. Sinds 2000 zwemt er weer zalm in de grote rivieren. Het diagram laat de aanvoer van zalm uit de grote rivieren op Nederlandse veilingen tussen 1883 en 1954 zien.
Wat is een belangrijke oorzaak van de
ontwikkeling die het diagram laat zien?
A
de overbevissing door betere vangstmethoden
B
de stijging van de watertemperatuur door de opwarming van de aarde
C
de toename van het aanbod van goedkope vis uit Afrika op Nederlandse veilingen
D
de watervervuiling door de industrie langs de rivieren

Slide 28 - Quizvraag

Hieronder staan de namen van vier steden in Frankrijk.
Welke van deze steden ligt in een delta?
A
Arles
B
Bordeaux
C
Orleans
D
Straatsburg

Slide 29 - Quizvraag

Welk vorm van landbouw zie je op de foto?
A
Extensieve akkerbouw
B
Extensieve veehouderij
C
Intensieve akkerbouw
D
Intensieve veehouderij

Slide 30 - Quizvraag

Het water van de Noordzee heeft een afkoelende werking op het klimaat van Nederland.

Onder welke omstandigheden is de afkoelende werkingvan het water van de Noordzee het sterkst?

A
in de winter bij aanlandige wind
B
in de winter bij aflandige wind
C
in de zomer bij aanlandige wind
D
in de zomer bij aflandige wind

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Burundi is een land in Afrika. Het land heeft een relatief hoog percentage analfabeten (rij 1).Dat hangt natuurlijk samen met het lage inkomen (rij 2).
Welke factor komt bij de verklaring van het analfabetisme op de tweede plaats? De gegevens in …
A
Rij 3
B
Rij 4
C
Rij 5

Slide 33 - Quizvraag

Bij deze foto in een reisgids over IJsland staat:
1 Het water van dit bad in IJsland is afkomstig van een energiecentrale die ernaast staat. 2 In de centrale wordt het water gebruikt om turbines aan te drijven die stroom produceren. 3 Een deel van het water uit de centrale wordt uitgespoeld over de omgeving en vormt een meertje. 4 Het water van de centrale komt met 475 liter per seconde van een diepte van 1800 meter omhoog en heeft dan een temperatuur van 90°C.
In welke zin is sprake van een endogene kracht?
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3
D
zin 4

Slide 34 - Quizvraag

"In deze wijk neemt de bevolking af. Dat komt door het vertrekoverschot."
Bij welke wijk past bovenstaande beschrijving?
A
wijk 1
B
wijk 2
C
wijk 3
D
wijk 4

Slide 35 - Quizvraag

De gegevens hiernaast geven inzicht in de economische afhankelijkheid van Benin van het buitenland.
Hoe kun je de economische afhankelijkheid van Benin het best typeren? Benin is afhankelijk van …

In de bron staat de handel van Benin

A
energiestoffen en grondstoffen.
B
energiestoffen en eindproducten.
C
grondstoffen en eindproducten

Slide 36 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de bevolkingspiramide van Rwanda. De levensverwachting in dit land is 60 jaar.
Met welke van de volgende maatregelen kan de levensverwachting in dit land het snelst verhoogd worden?

Bevolkingsopbouw Rwanda (Afrika)-->
A
invoeren van bejaardenzorg
B
terugdringen van de zuigelingensterfte
C
verbeteren van de werkomstandigheden in fabrieken

Slide 37 - Quizvraag

De demografische transitie kent vier fasen. De eerste fase (ook wel pre-transitie genoemd), de tweede fase (het eerste deel van de transitie), de derde fase (het tweede deel van de transitie) en de vierde fase (de post-transitie).
Welke bevolkingspiramide hoort bij de eerste fase van de demografische transitie?
A
bevolkingspiramide 1
B
bevolkingspiramide 2
C
bevolkingspiramide 3
D
bevolkingspiramide 4

Slide 38 - Quizvraag