Verhaaltjessommen - Restaurant - Blok 4

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 4

In het restaurant

Wat ga ik leren? 

Ik leer: de som uit een verhaaltje halen.

• Is het een + of een - som? 
• Is het een x som? 

 

Han, Mees en Fien betalen in het restaurant.
Han betaalt 20 euro.
Fien betaalt 15 euro.
Mees betaalt 5 euro.
Hoeveel moeten ze samen betalen?

1. 35 euro
2. 40 euro
3. 25 euro
4. 50 euro

In het restaurant werken 20 mensen.
Dit zijn 6 vrouwen.
Hoeveel mannen werken er? Schrijf de som op.

Het restaurant gaat om 6 uur open.
Ik blijf 3 uur.
Hoe laat ga ik naar huis?

1. om 6 uur
2. om 3 uur
3. om 9 uur
4. om 8 uur

Ik bestel een cola voor €3, een hamburger voor €7 en een ijsje van €4. Hoeveel moet ik betalen?
Schrijf de som op.

In het restaurant zijn 3 tafels bezet.
Aan elke tafel zitten 4 gasten.
Hoeveel gasten zijn er?
Lange plussom en keersom.

1. Lange plussom 4 + 4 + 4 = 12
2. Lange plussom 3 + 3 + 3 + 3 = 12
3. Keersom 4 x 3 = 12
4. Keersom 3 x 4 = 12

Ik bestel 2 keer een schaal met bitter-ballen.
Op elke schaal liggen 6 bitter-ballen.
Hoeveel bitter-ballen krijg ik?

Lange plussom en keersom.

1. 2 + 2 2 x 2
2. 6 + 2 6 x 2
3. 6 + 6 2 x 6
4. 2 + 6 2 x 6

Om half 4 gaat de pizza in de oven. Hij is over 30 minuten klaar.
Hoe laat is mijn pizza klaar?

1. 4 uur
2. 5 uur
3. Half 4
4. Half 5

Het menu kost €55.
Ik betaal met 6 briefjes van €10.
Wat krijg ik terug? Schrijf de som op.

Het menu kost €55.
Hoe betaal ik dit handig?

1. 10 + 10 + 10 + 10 + 5
2. 50 + 2 + 2 + 1
3. 20 + 20 + 10 + 5
4. 50 euro + 5 euro

Welke biljetten bestaan er?

Het eten kost €53. Ik heb €50 mee. Hoeveel geld heb ik te weinig?

1. 50-53=3
2. 53-50=3
3. 53+50=103
4. 53+7=60

De kok moet 14 kilometer fietsen. Hij heeft al 7 kilometer gefietst.
Hoe ver moet hij nog?

1. 14+7=21
2. 14-7=7
3. 7+7=14
4. 7-14=7

Er zijn 34 gasten uitgenodigd.
Er hebben 14 gasten afgezegd.
Hoeveel gasten komen er nog? Schrijf de som op.

De kok heeft appels nodig.
In een zak zitten 5 appels.
Hij heeft 20 appels nodig.
Hoeveel zakken moet hij kopen?

1. 4
2. 5
3. 20
4. 15

Het huisnummer van het restaurant is 52.
De buren rechts hebben nummer 54.
Welk nummer hebben de buren links?

1. 55
2. 51
3. 53
4. 50

In het restaurant branden 4 van de 10 kaarsen.
Hoeveel kaarsen branden niet? Schrijf de som op.

De gasten worden verdeeld over 3 tafels. Aan elke tafel zitten 4 gasten.
Hoeveel gasten komen er?

1. 4+4+4=12
2. 4+3=7
3. 3+3+3=9
4. 3+3+4+4=14

Ik bestel 5 broodjes kaas.
Een broodje kaas kost €3.
Hoeveel moet ik betalen?

Ik vond deze sommen...

1. Moeilijk
2. Makkelijk