a De camping bevond zich aan de voet van de berg.
b Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
c Onze tuin snakt naar regen.
d Als je moet wachten op de uitslag van een onderzoek, kruipt de tijd voorbij.
e Na het slechte bericht van de dokter stak mijn vader zijn kop in het zand.
f Die Citroën uit 1980 kwam hoestend en proestend op gang.
g Karel kreeg op zijn veertiende eindelijk de baard in de keel.
h Toen de worstelaar ging zitten, kreunde de stoel onder zijn gewicht.