Oefentoets ET hoofdstuk 5+6

Oefen ET hoofdstuk 5 + 6
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefen ET hoofdstuk 5 + 6

Slide 1 - Tekstslide

Sjors verdient een brutoloon van € 1.485 per maand. Daarvan wordt € 108 belasting ingehouden. De sociale premies zijn 7,8% van zijn brutoloon. Hoeveel nettoloon ontvangt Sjors per maand, afgerond op hele euro’s?

Slide 2 - Open vraag

Sjors verdient een brutoloon van € 1.485 per maand. Daarvan wordt € 108 belasting ingehouden. De sociale premies zijn 7,8% van zijn brutoloon. Hoeveel nettoloon ontvangt Sjors per jaar, afgerond op hele euro’s? Brutoloon: €1.485

Belasting: €108
Sociale premies: €1.485 x 7,8% = 115,83

Nettoloon = €1.485 - 108 - 115,83 = €1.261
Sjors verdient een brutoloon van € 1.485 per maand. Daarvan wordt € 108 belasting ingehouden. De sociale premies zijn 7,8% van zijn brutoloon. Hoeveel nettoloon ontvangt Sjors per jaar, afgerond op hele euro’s? 

Brutoloon: €1.485
Belasting: €108 
Sociale premies: €1.485 x 7,8% = 115,83

Nettoloon = €1.485 - 108 - 115,83 = €1.261

Slide 3 - Tekstslide

In een land zijn 550.000 werklozen. Dat is 8% van de beroepsbevolking. Daarnaast zijn er 90.000 vacatures.
Bereken hoe groot de werkgelegenheid is.

Slide 4 - Open vraag

In een land zijn 550.000 werklozen. Dat is 8% van de beroepsbevolking. Daarnaast zijn er 90.000 vacatures.
Bereken hoe groot de werkgelegenheid is.

Werkgelegenheid is alle banen in een land. 

Totale beroepsbevolking = 550.000 ÷ 8 × 100 = 6.875.000. 
Werkgelegenheid = 6.875.000 arbeidskrachten – 550 000 werklozen
+ 90.000 vacatures = 6.415.000 arbeidsplaatsen. 

Slide 5 - Tekstslide

De arbeidsparticipatie van vrouwen is nog steeds lager dan die van mannen. De overheid probeert de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten.
Bedenk een manier waarop de overheid de arbeidsparticipatie van vrouwen kan vergroten.

Slide 6 - Open vraag

- zorgen voor betere kinderopvang (bv kinderopvangtoeslag verhogen)
 - bedrijven verplichten om een bepaald % vrouwen aan te nemen
 - thuiswerken makkelijker maken
 - de overheid kan zelf als werkgever meer vrouwen in dienst nemen

Slide 7 - Tekstslide

Welke vorm van werkloosheid herken je in dit verhaal?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictie werkloosheid
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 8 - Quizvraag

De bedrijfskolom van een zak chips bestaat uit vijf schakels: opkoper aardappelen – aardappelteler – groothandelaar aardappelen – chipsfabriek – supermarkt
Zet de schakels in de juiste volgorde van de bedrijfskolom

Slide 9 - Open vraag



Bedrijfskolom zak chips
  1. aardappelteler
  2. opkoper aardappelen
  3. chipsfabriek
  4. groothandelaar aardappelen
  5. supermarkt

Slide 10 - Tekstslide

Snoepfabriek Sweety had in 2015 een bruto-omzet van € 5,1 miljoen en een brutowinst van € 4,2 miljoen.
Achter welke letter staan mogelijke bedrijfskosten van Sweety?
A
afschrijving machines, energie, btw
B
brutowinstmarge, energie, huur fabriekshal
C
inkoopwaarde grondstoffen, internetkosten, loon.
D
reclamekosten, internetkosten, verzekeringen.

Slide 11 - Quizvraag

Een fietsenfabriek produceerde eerst 12.000 fietsen, nu nog maar 11.000. Hoeveel procent is het gemaakte aantal fietsen afgenomen?

Slide 12 - Open vraag

Een fietsenfabriek produceerde eerst 12.000 fietsen, nu nog maar 11.000. Hoeveel procent is het gemaakte aantal fietsen afgenomen? Rond af op één decimaal.

(nieuw - oud) : oud x 100% 

(11.000 - 12.000) : 12:000 x 100% = -8,3%

Slide 13 - Tekstslide

Sandra is eigenaar van een potplantenkwekerij. Ze denkt erover om prestatieloon in te voeren. Haar werknemers zullen dan een basisloon ontvangen en daarbovenop een bonus, afhankelijk van hoeveel plantjes een werknemer kan poten of rooien (uit de grond halen).
Noem een mogelijk nadeel voor Sandra als zij het prestatieloon invoert.

Slide 14 - Open vraag

- Door te snel te willen werken kan het personeel fouten gaan maken
 - Het bijhouden van de productie per werknemer kost Sandra veel tijd

Fout:  Sandra moet teveel loon betalen niet goed rekenen; omdat er ook meer productie plaatsvindt, verdient zij dat in principe terug

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer stijgt je omzet?
A
als de afzet hoger wordt en de verkoopprijs ook hoger wordt
B
als de afzet hoger wordt doordat de verkoopprijs lager wordt
C
als de bedrijfskosten hoger worden.
D
als de bedrijfskosten lager worden.

Slide 16 - Quizvraag

Waarom kan een hogere arbeidsproductiviteit leiden tot meer winst?

Slide 17 - Open vraag

Wanneer werknemers meer produceren in een zelfde tijd dalen de loonkosten voor het maken van een product. Hierdoor dalen 

Slide 18 - Tekstslide

Einde oefentoets

Slide 19 - Tekstslide

Welke dingen moet je nog leren?

Slide 20 - Open vraag

Hoe ga je leren?

Slide 21 - Open vraag