Formatieve toets H5








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.

 Oefentoets H5

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.

 Oefentoets H5

Slide 1 - Tekstslide








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.



Test jouw kennis H5
Kan de overheid dat regelen?

Slide 2 - Tekstslide

Alle burgers en bedrijven samen noem je de ...
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 3 - Quizvraag

Accijns zijn een extra verbruiksbelasting op ...?
A
Energie
B
Alcohol
C
Voedsel
D
Diensten

Slide 4 - Quizvraag

De ontvangsten van de Rijksoverheid waren:
€ 268 miljard in 2015
€ 275 miljard in 2018
Bereken de procentuele stijging.
A
97,5 %
B
2,6%
C
2,5%
D
Anders

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 6 - Quizvraag

Geef een definitie van marktwerking?

Slide 7 - Open vraag

Laura denkt dat marktwerking nadelig is voor de kwaliteit van producten. Sem is dat niet eens met Laura.
Wie heeft/hebben gelijk ?
A
Laura
B
Sem
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een planeconomie?

Slide 9 - Open vraag

Een vrijemarkteconomie houdt rekening met het betaalbaar houden van basisbehoeften en veiligheid van burgers ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Privatisering betekent dat de overheid een particulier bedrijf overneemt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Welke organisatie verzamelt allerlei informatie over onze economie, bijvoorbeeld maandelijks het inflatiecijfer van alle producten in ons land.
A
CBS
B
CPB
C
SER

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel procent van de totale inkomsten
van de gemeente Venlo zijn
afkomstig van het Rijk?
A
29,9%
B
31,6%
C
70,1%
D
57,6%

Slide 13 - Quizvraag

Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer inkomsten dan uitgaven?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag


Bij een begrotingstekort groeit de staatsschuld.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

In welk jaar was de
staatsschuld per NL'er
het kleinst?

17 miljoen NL'ers
A
2016
B
2015
C
2011
D
2010

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een vorm van indirecte belastingen?
A
BTW
B
inkomstenbelasting
C
vennootschapsbelasting
D
winstbelasting

Slide 17 - Quizvraag

Nederland is een sociaal land. We hebben veel sociale verzekeringen. Wat is een voorbeeld van een volksverzekering
A
ANW
B
WW
C
ZW
D
AOW

Slide 18 - Quizvraag

Volksverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Werknemersverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de I/A ratio?
A
I = investering A = actieven
B
I = inactieven A = actieven
C
I/A-ratio =

Slide 21 - Quizvraag

Om de AOW te kunnen blijven betalen kan de overheid:
1. De AOW-leeftijd verder verhogen
2. De AOW-uitkering kunnen verlagen
3. Meer belasting heffen
A
1 is juist
B
1 en 2 zijn juist
C
1, 2 en 3 zijn juist
D
Allemaal onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Demi en Stef hebben 2 kinderen.
Per maand ontvangen ze € 168,83
aan kinderbijslag. In welke leeftijds-
categorie vallen beide kinderen?
kwartaal
A
Allebei 0 t/m 5 jaar
B
Eén 0 t/m 5 jaar Eén 6 t/m 11 jaar
C
Allebei 6 t/m 11 jaar
D
Eén 6 t/m 11 jaar Eén 12 t/m 17 jaar

Slide 23 - Quizvraag

Het minimumloon in Nederland is een klein beetje hoger dan een bijstandsuitkering ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het CBS?
A
Commercieel bureau van statistiek
B
Centraal bureau van statistiek
C
Centraal bedrijf van statussen
D
Commercieel bedrijf van statussen

Slide 25 - Quizvraag

Wat doet de CBS?
A
Verzameld alleen informatie over de inkomen van de bevolking
B
Geeft advies aan de gezinnen
C
Doet alleen onderzoek naar de verschillen van de gezinnen
D
Verzameld alle informatie over de economie

Slide 26 - Quizvraag

Wat onderzoekt het CPB?
A
informatie over bevolkingssamenstelling
B
gevolgen van economische maatregelen
C
advies over werkgelegenheid en pensioenen

Slide 27 - Quizvraag

Van welke soort werkloosheid is hier sprake?
De economie zakt in, er wordt door mensen steeds minder gekocht.
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een staatsschuld?
A
Geld dat de overheid heeft geleend
B
Geld dat de overheid heeft gespaard
C
Geld dat de overheid verdient
D
Geld dat burgers aan de overheid betalen

Slide 29 - Quizvraag

2. Er moet € 18 miljard rente betaald worden over de staatsschuld. De rente is 2,68% . Bereken de totale staatsschuld?
A
482.400.000
B
671,6 mld

Slide 30 - Quizvraag

Wat is GEEN volksverzekering?
A
Wajong
B
AKW
C
Wlz
D
ANW

Slide 31 - Quizvraag

wat is een volksverzekering?
A
een verzekering die voor iedere inwoner geld
B
verzekering voor mensen van 65+
C
een verzekering voor alleen mensen in loondienst
D
verzekering voor arbeidsongeschikte mensen

Slide 32 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de werkloosheid in de komende jaren door de vergrijzing in Nederland?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 33 - Quizvraag


Door vergrijzing zullen de AOW-uitkeringen
A
Stijgen
B
Dalen

Slide 34 - Quizvraag


In welke bevolkingspiramide is er sprake van vergrijzing?
A
1950
B
2050

Slide 35 - Quizvraag