Formatief SO HS. 3 Leefomgeving

Formatief SO 3.1 t/m 3.3
1. Het formatieve SO bestaat uit 20 vragen.
2. Je krijgt een half uur om de vragen te beantwoorden!
3. Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.
Succes!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formatief SO 3.1 t/m 3.3
1. Het formatieve SO bestaat uit 20 vragen.
2. Je krijgt een half uur om de vragen te beantwoorden!
3. Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.
Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip past NIET bij de ´duurzame stad´
A
Energiegebruik
B
Recycling
C
Digitale technologie
D
Open data

Slide 2 - Quizvraag

De creatieve sector heeft invloed op de economie van de stad. Welke zin is juist?
A
De invloed is negatief, de creatieve sector kent veel start-ups die voor het grootste deel mislukken.
B
De invloed is positief, de creatieve sector biedt werk aan veel werklozen en laagopgeleiden.
C
De invloed is positief, de creatieve sector heeft veel hoogopgeleiden die in de stad hun geld uitgeven.
D
De invloed is positief noch negatief, de creatieve sector is buiten de stad gevestigd en heeft weinig invloed.

Slide 3 - Quizvraag

Verbind elk begrip met de beste locatie!
19e-eeuwse wijken
Scienceparken
Rand van de stad, bij knooppunt van snelwegen
Innovatieve bedrijven
Zakelijke dienstverlening
Creatieve bedrijven

Slide 4 - Sleepvraag

Verbind elke omschrijving met het juiste begrip.
Sustainable City
Smart City
Stedelijke groei
Bevolkingskrimp
De speelgoedwinkel sluit zijn deuren
Subsidie voor de stadstuin
Studentenhuisvesting in containers
Stadverlcihting met ledlampen

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is GEEN duurzame oplossing voor de opwarmende stad?
A
Meer fietsenstallingen
B
Meer fietspaden aanleggen
C
Investeren in ov
D
Lagere parkeertarieven

Slide 6 - Quizvraag

Welke deel van Nederland krijgt in de toekomst vooral te maken met bevolkingskrimp?
A
Midden Nederland
B
West Nederland
C
Zuid Nederland
D
Noord Nederland

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk de grafiek in de afbeelding en lees de volgende stelling:

´De kenniseconomie leidt tot een duale arbeidsmarkt.´

De grafiek ondersteunt deze stelling, is dat juist of onjuist? en waarom?

A
Juist, het inkomen van hoogopgeleiden ligt veel hoger dan het inkomen van laagopgeleiden.
B
Onjuist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden lager dan onder de hoogopgeleiden.
C
Juist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden hoger dan onder hoogopgeleiden.
D
Onjuist, uit dit figuur kun je niets afleiden over de kenniseconomie en de duale arbeidsmarkt.

Slide 8 - Quizvraag

Koppel elke gebeurtenis aan de de juiste periode. 
1975 - 1990
1990 - heden
Bedrijven die willen uitbreiden zoeken ruimte buiten de stad
Datacenter opent deuren op Technopolis, Delft.
In Utrecht zijn veel freelance werkplekken om te netwerken.
Het inwoneraantal van Rotterdam daalt sterk.
Het populairste alternatief voor de stinkende stad Amsterdam is Almere.

Slide 9 - Sleepvraag

Op welke twee manieren proberen steden hun creatieve sector te vergroten?
A
scienceparks aan te leggen
B
onderwijsinstellingen aan te trekken
C
broedplaatsen in te richten
D
Investeren in woningen voor creatievelingen

Slide 10 - Quizvraag

Verbind elke omschrijving met het juiste begrip.
Lokaal niveau
Nationaal niveau
Regionaal niveau
Openbaar bestuur
Regionale samenwerking
Overheid 
Provincie
Gemeente 
Rijk
Stadsgewest

Slide 11 - Sleepvraag

Gebruik de afbeelding. De regio Zuid-Limburg voert een campagne om mensen te motiveren zich daar te gaan vestigen. Wat is een reden voor deze campagne?
A
Economische groei
B
Er wordt bevolkingskrimp in deze regio verwacht
C
Er zijn arbeidskrachten nodig
D
Vergrijzing van de bevolking

Slide 12 - Quizvraag

Sociale ongelijkheid gaat over verschillen in ...
A
inkomen
B
opleidingsniveau
C
levensomstandigheden
D
werkgelegenheid

Slide 13 - Quizvraag

Welke twee soorten kennis zijn er bij kenniseconomie?
A
technologische kennis en industriële kennis
B
technologische kennis en economische kennis
C
economische kennis en sociale kennis
D
sociale kennis en technologische kennis

Slide 14 - Quizvraag

Hoe geeft de aanwezigheid van Brainport Eindhoven de regionale economie een impuls?
A
De aanwezigheid van Brainport Eindhoven zorgt voor meer ...
B
De aanwezigheid van Brainport Eindhoven zorgt voor meer ...
C
De aanwezigheid van Brainport Eindhoven zorgt voor meer ...
D
De aanwezigheid van Brainport Eindhoven zorgt ervoor dat meer bedrijvigheid wordt aangetrokken

Slide 15 - Quizvraag

Delfzijl ligt in het Noordoosten van de provincie Groningen.
In 2012 telde de gemeente Delfzijl 26.300 inwoners. In 1995 waren dat er nog 30.744. Waarom is er bevolkingskrimp in gebieden zoals de regio Delfzijl?

A
Delfzijl ligt erg ver van het economisch centrum van Nederland (de Randstad). Het is door de grote afstand voor veel bedrijven niet erg aantrekkelijk om zich in Delfzijl te vestigen.
B
Delfzijl ligt te midden van uitgestrekte natuurgebieden zoals de Waddenzee. Er is daardoor maar weinig ruimte voor de bouw van nieuwe wijken om de suburbanisatie vanuit de stad Groningen op te vangen.
C
De lonen voor arbeiders in de industrie liggen in de regio Delfzijl veel lager dan in de rest van Nederland. Daarom trekken de mensen weg naar gebieden waar ze meer kunnen verdienen.
D
De vergrijzing neemt sterk toe in de gemeente, maar er zijn bijna geen voorzieningen voor bejaarden. Daardoor trekken vooral de oudere mensen weg naar de grote steden.

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Een perfecte digitale infrastructuur helpt een stad duurzaam te zijn.
B
Een perfecte digitale infrastructuur helpt een stad duurzaam te zijn.
C
Een smart city kenmerkt zich door het hebben van een sciencepark.
D
In een smart city heb je minder sociale ongelijkheid.

Slide 17 - Quizvraag

Welke overheidsorgaan gaat over de ruimtelijke ordening op lokale schaal?
A
De gemeente
B
De provincie
C
De stadsgewesten
D
Het Rijk

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Sustainable City
B
Stad van de toekomst
C
Creatieve stad
D
Smart City

Slide 19 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende tekst.
De gemeente Amsterdam realiseert veel grote projecten. Het Zuidasproject, waarbij een gebied gerealiseerd wordt waar kan worden gewoond, gewerkt en gewinkeld en waar auto’s, treinen en metro’s onder de grond rijden, is een bijzonder project. De gemeente Amsterdam wil samen met het Rijk en bedrijven het Zuidasproject realiseren.
A
Regionale samenwerking
B
Private sector
C
Publiek-private samenwerking
D
Openbaar bestuur

Slide 20 - Quizvraag

Nederlandse gemeenten in Drenthe en de Duitse gemeenten net over de grens willen samen de elektriciteit gebruiken die een windmolenpark opwekt. Ze vinden het niet slim om twee aparte windmolenparken te bouwen. Daarom gaan ze met elkaar praten.

Welk begrip past het best bij deze situatie?

A
Publieke sector-private samenwerking
B
Private sector
C
Sustainable city
D
Regionale samenwerking

Slide 21 - Quizvraag