TL4 - Theme 2 - Grammar 4 & 5 (Toekomst + Woordvolgorde)

Theme 2: 

Grammar 4: Future (Toekomst)
Grammar 5: Woordvolgorde
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Theme 2: 

Grammar 4: Future (Toekomst)
Grammar 5: Woordvolgorde

Slide 1 - Tekstslide

Grammar 4: Future
Voor de toekomstige tijd heb je vier keuzes: 

- will + werkwoord                                        (I will walk)
- am/is/are + going to + werkwoord     (I am going to walk)
- am/is/are + werkwoord + ing                (I am walking)
- werkwoord (+s bij he/she/it)                 (I walk)

Slide 2 - Tekstslide

will + werkwoord
will + werkwoord     (I will walk, He will call, We will talk)

- Gebruik je om iets aan te bieden (I will help you out.)
- Bij beloftes (It will be fine, I promise!)
- Bij aankondigingen en besluiten (I will call you tomorrow)
- Voorspellingen zonder bewijs 
   (I don't think she will win the game, but I don't know why)

Slide 3 - Tekstslide

am/is/are + going to + werkwoord
am/is/are + going to + werkwoord    (I am going to call)

- Gebruik je als je in de toekomst iets van plan bent, maar het 
   niet helemaal zeker/precies is. 
   (I am going to visit my grandma somewhere next week)
- Gebruik je bij voorspellingen met bewijs: 
   (Look at those dark clouds! It is going to rain!)

Slide 4 - Tekstslide

am/is/are + werkwoord + ing
am/is/are + werkwoord + ing     (I am walking, He is calling)

- Gebruik je bij afspraken in de toekomst waarbij de plaats 
   en/of tijd al vast staat. 
   (I am eating at my grandmother's house tonight.)
   (We are travelling to Madrid next month.)

Slide 5 - Tekstslide

werkwoord (+s bij he/she/it)
werkwoord (+s bij he/she/it)     (I call, he walks, they talk)

- Gebruik je bij dingen die via een vast schema of rooster lopen.     (The train leaves at 17:00.)
   (School starts at 11 o'clock.)
   (Our plane departs at 13:20.) 

Slide 6 - Tekstslide

Grammar 5: Woordvolgorde
- Plaats komt altijd voor de tijd in de zin:
   (He cycles to school every day.)
   (She goes shopping in Amsterdam next Monday.)

- Woorden die iets zeggen over hoe vaak het gebeurt komen 
   voor het hoofdwerkwoord: 
   ( I always cycle to school.)    (He never talks to his brother.)

Slide 7 - Tekstslide

1. Don't worry. I _____ (help) you out. I promise!
A
help
B
am helping
C
am going to help
D
will help

Slide 8 - Quizvraag

2. Look at those clouds! It _______ (rain)!
A
rains
B
is raining
C
is going to rain
D
will rain

Slide 9 - Quizvraag

3. My brother and I _______ (eat) at my grandmother's house tonight.
A
eat
B
are eating
C
are going to eat
D
will eat

Slide 10 - Quizvraag

4. I promise I _______ (finish) the assignment in time!
A
finish
B
am finishing
C
am going to finish
D
will finish

Slide 11 - Quizvraag

5. Our train ______ (leave) at 20:00.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 12 - Quizvraag

6. We ______ (go) to that new Italian restaurant tonight.
A
go
B
are going
C
are going to go
D
will go

Slide 13 - Quizvraag

7. Welke zin is goed?
A
My mum and I went last week to London.
B
My mum and I went to London last week.

Slide 14 - Quizvraag

8. Welke zin is goed?
A
I walk never to school.
B
I never walk to school.

Slide 15 - Quizvraag

9. Welke zin is goed?
A
Sara and I are going to the cinema tonight.
B
Sara and I are going to tonight to the cinema.

Slide 16 - Quizvraag

10. Welke zin is goed?
A
My friends and I always hang out after school.
B
My friends and I hang out always after school.

Slide 17 - Quizvraag

Today:
- Maak: Theme 2 opdracht 12 t/m 15 (Grammar)
- Maak af: Theme 2 opdracht 1 t/m 12

- Slim Stampen
- Voorwaardelijke toetsen (1 November!)
- Film recensie (1 November!)

Slide 18 - Tekstslide