Module 8 Regering en wet

Democratie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Democratie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

8.1 Democratie

Slide 3 - Tekstslide

Democratie:
Niet 1 politieke leider heeft de macht.
Mensen kiezen de leiders
De leiders regeren samen.





Slide 4 - Tekstslide

Kiezen
Elke 4 jaar mogen Nederlanders kiezen.
Er zijn verkiezingen voor: gemeente
                                                      provincie
                                                      het land
De mensen stemmen dan op een politieke leider.
De politieke leiders zijn lid van een politieke partij.

Slide 5 - Tekstslide

Kiesrecht
Wanneer mag je kiezen:
18 jaar of ouder
Nederlandse nationaliteit

Slide 6 - Tekstslide

8.2 Het bestuur
Nederland heeft verschillende  besturen:
Land:
Parlement: Eerste en Tweede kamer


Slide 7 - Tekstslide

tweede kamer

Slide 8 - Tekstslide

Eerste kamer:
In de Eerste Kamer zitten 75 mensen. Je kunt niet stemmen op die mensen. Ze worden gekozen door het provinciebestuur.
De Tweede Kamer stemt altijd eerst over een wetsvoorstel. Daarna pas de Eerste Kamer. De Eerste Kamer mag alleen ja of nee zeggen

Slide 9 - Tekstslide

De koning vertelt elk jaar de ideeën van de regering.
Dit heet de troonrede.
Dat gebeurt op Prinsjesdag.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september.

Slide 10 - Tekstslide

De provincie.
Provinciale Staten.
Waar komt een nieuwe weg, waar komen nieuwe huizen.
De commissaris van de Koning is de voorzitter.

De Provinciale Staten kiezen ook de leden van de Eerste kamer. 

Slide 11 - Tekstslide

De gemeente.
Gemeenteraad.
De gemeenteraad kiest wethouders.
Zij zorgen voor vergunningen, veiligheid en ander dingen in de gemeente.
De burgemeester is de voorzitter.

Slide 12 - Tekstslide

De Europese Unie
Nederland is lid van de Europese unie. (EU)
De EU maakt wetten voor Europa.
Elke vijf jaar kiest Nederland politieke leiders voor de EU.

Slide 13 - Tekstslide

8.3 Wetten en taken

Slide 14 - Tekstslide

In Nederland zijn 3 onderdelen van macht.
  • wetgevende macht
  • uitvoerende macht
  • rechterlijke macht


Elke macht heeft zijn eigen taken.

Scheiding van de machten.

Slide 15 - Tekstslide

Wetgevende macht
De wetgevende macht maakt nieuwe wetten. (het parlement) De Tweede Kamer bedenkt de wetten.
De Eerste Kamer stemt voor of tegen de nieuwe wet.

Alle medewerkers in de kinderopvang moeten de juiste diploma's hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Uitvoerende macht
De uitvoerende macht voert de wetten uit. Dat betekent: zorgen dat iedereen zich aan de wet houdt. (Ministeries)
De politie is ook een deel van de uitvoerende macht.
De politie zorgt bijvoorbeeld dat niemand doet wat niet mag.

De regering moet zorgen dat er een goede opleiding is voor medewerkers in de kinderopvang.

Slide 17 - Tekstslide

Tweede kamer.
Verkiezing voor Tweede kamer (150 mensen)
Kabinet: grootste partij + een paar andere partijen.
In het kabinet zitten ministers en staatssecretarissen.
Zij maken wetten en controleren de regering.
De minister-president is de leider.

Slide 18 - Tekstslide

Rechterlijke macht
De rechterlijke macht is de rechtbank en de rechters. Die controleren of iedereen zich aan de wet houdt. De rechterlijke macht mag straffen geven, als iemand iets doet wat niet mag.


Slide 19 - Tekstslide

8.4 Vrijheid en respect

Slide 20 - Tekstslide

De grondwet
Belangrijkste wet van het land.
1848 geschreven door minister Thorbecke.
Waarom: de koning had te veel macht. Veel mensen vonden dat niet goed.

Slide 21 - Tekstslide

Wat staat in de grondwet.
Hoe wordt het land bestuurd (koning-1e kamer-2e kamer-provincie-gemeente)
  • wie maakt de wetten, wie kan een wet veranderen.
De basis-rechten van de Nederlanders:
  • Vrijheid van meningsuiting, maar je mag niet discrimineren.
  • Vrijheid van godsdienst. Je mag geloven wat je wilt.

Slide 22 - Tekstslide

 Kerk en staat

Slide 23 - Tekstslide

Staat: het bestuur van Nederland
- Regering
- Provinciale staten
- Gemeenteraad

De kerk en staat zijn in Nederland gescheiden.
Mensen kunnen geen straf krijgen voor hun geloof.

Een godsdienst heeft zijn eigen regels en wetten, maar de wetten van het land zijn het belangrijkste.


Slide 24 - Tekstslide

Vrijheid en respect
Wat mag  in Nederland
  • mannen-mannen en vrouwen-vrouwen (Homohuwelijk)
  • abortus (een zwangerschap stoppen tot 24 weken)
  • euthanasie (iemand helpen om te sterven die ziek is)

Slide 25 - Tekstslide

Wat mag niet in Nederland:
  • Discriminatie
  • Geweld (kindermishandeling)
  • Eerwraak
  • Besnijdenis bij meisjes

Slide 26 - Tekstslide


A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Regering

Slide 27 - Quizvraag

Waarvoor moeten Nederlanders stemmen?
A
voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad
B
voor de Eerste Kamer, de troonrede en de gemeenteraad
C
voor de koning, de Eerste Kamer en de Provinciale Staten

Slide 28 - Quizvraag

Hoe groot is de macht van de koning?
A
De koning heeft niet veel macht, maar wel veel invloed.
B
De koning heeft heel veel macht, meer dan de ministers.
C
De koning heeft helemaal geen macht.

Slide 29 - Quizvraag

Wat voor gebouw zie je?
A
een gebouw van de regering
B
een gebouw van geloof
C
een gebouw van de rechterlijke macht

Slide 30 - Quizvraag

Wie is de baas in Nederland?
A
de koning
B
de minister-president
C
de bevolking

Slide 31 - Quizvraag

In jouw stad komt een nieuw zwembad. Wie heeft dit beslist?
A
de Europese Unie
B
de Tweede Kamer en de ministers
C
de gemeente

Slide 32 - Quizvraag

Welk gebouw zie je?
A
het gebouw van de Tweede Kamer
B
een provinciehuis
C
het gebouw van de Europese Unie

Slide 33 - Quizvraag

De benzine wordt duurder. Wie heeft dit beslist?
A
de Europese Unie
B
de Tweede Kamer en de ministers
C
de gemeente

Slide 34 - Quizvraag

Stel je voor: je vindt de Nederlandse regering slecht. Wat moet je nu doen?
A
Je zegt niets, want anders krijg je misschien straf.
B
Je doet niets, want je kunt niets doen aan de regering.
C
Bij de volgende verkiezingen stem je op een betere partij.

Slide 35 - Quizvraag

wat is de troonrede
A
verkiezingen
B
plannen van regering voor komende jaar
C
stoel van de koning

Slide 36 - Quizvraag

wat zijn belangrijke rechten uit de grondwet
A
vrijheid van meningsuiting en recht op eten
B
recht op eten en abortus
C
vrijheid van meningsuiting en godsdienst

Slide 37 - Quizvraag

Waarom zijn in Nederland de machten gescheiden?
A
Anders hebben godsdiensten te veel invloed op de wetten.
B
Anders heeft één groep alle macht
C
Anders houdt niemand zich aan de wet.

Slide 38 - Quizvraag

wat mag niet in Nederland
A
protesteren
B
abortus
C
euthanasie
D
besnijdenis van meisjes

Slide 39 - Quizvraag