DG Microsoft Teams 1e jaars

• Informatiekunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Microsoft Teams

Wat kun je allemaal met Microsoft Team?

Dit leer je in deze les

Aan het einde van deze les weet je hoe je met én in Teams kunt werken.

Zo ziet de omgeving eruit

Meldingen aanzetten

Zo ziet het eruit

Activiteit: hier vind je alle belangrijke meldingen. Bijvoorbeeld als iemand een vraag heeft gepost in een leskanaal.

Of wanneer een docent een opdracht heeft aangemaakt binnen een kanaal. 

Zo ziet het eruit

Chat: hier zie ik alle persoonlijke chats die ik open heb staan.

Chatten in een kanaal

• @: Je kunt het @-teken gebruiken om op iemand te reageren. De persoon waar je op reageert krijgt dan een melding aan de linkerkant van Teams in de activity feed.
• Beantwoorden: kies voor beantwoorden als je wilt reageren op hetzelfde onderwerp. Begin een 'nieuw gesprek' wanneer je een vraag hebt over een nieuw onderwerp.

Opdracht

Stuur mij (@) een chatbericht via de teamstegel van jouw klas (dg), zet daarin je naam en klas  

Zo ziet het eruit

Teams: hier zie je de diverse Teams waar je onderdeel van bent. 

Elk team kan ook verschillende kanalen hebben.
Van ieder team zie je een tegel, van een kanaal niet.

Maak een screenshot/foto van de Teams-tegel van jouw klas/DG

Zo ziet het eruit

Opdrachten: hier vind je alle opdrachten terug die door je docenten zijn aangemaakt. Je hebt niet bij alle vakken een klassenteam alleen bij ICT

Doen!

Zoek de opdracht in je teamsomgeving en lever je screenshot in.

Zo ziet het eruit

Agenda: Hier vind je alle online lessen terug.

Zo ziet het eruit

Oproepen: een overzicht met mensen waarmee je in het verleden hebt gebeld. Je kunt hier gemakkelijk zelf groepen aanmaken en contacten doorzoeken.

Zo ziet het eruit

Bestanden: een totaaloverzicht van alle bestanden. 

Dit is niet echt heel overzichtelijk.

Ik raad aan om per kanaal de ‘Bestanden-tab’ te 

gebruiken.

Zo ziet het eruit

Help: Bij help vind je handige bronnen die je kunnen helpen als je even niet weet hoe iets werkt. 

Dit kun/weet je nu: