Rekenvolgorde

Rekenvolgorde
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenvolgorde

Slide 1 - Tekstslide



                                                         Lesdoelen


1.   Je leert de volgorde van bewerkingen toepassen volgens de rekenregels.

2.   Je begrijpt het belang van haakjes in berekeningen.

3.   Je oefent met het correct oplossen van sommen met meerdere bewerkingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Optellen en aftrekken: van links naar rechts.

Bijvoorbeeld:
12 - 5 + 4 = ?
Reken eerst uit: 12 - 5 = 7
 en daarna: 7 + 4 = 11.


Slide 4 - Tekstslide


18+2-7+10=


A
13
B
23
C
27
D
25

Slide 5 - Quizvraag

Vermenigvuldigen en delen: van links naar rechts.

12 : 3 x 4 = ?
Reken eerst uit: 12 : 3 = 4 
en daarna 4 x 4 = 16. 

Slide 6 - Tekstslide

20 : 5 X 2 : 4 =
A
2
B
5
C
4
D
0

Slide 7 - Quizvraag

Vermenigvuldigen en delen hebben voorrang boven optellen en aftrekken.

5 + 2 x 7 = ?
Hier heeft de vermenigvuldiging voorrang!
Reken eerst uit: 2 x 7 = 14 
en daarna 5 + 14 = 19. 

Slide 8 - Tekstslide

5 + 3 × 2 =
A
16
B
15
C
11
D
0

Slide 9 - Quizvraag

6 ÷ 2 + 4 × 3 =
A
16
B
15
C
2,5
D
18

Slide 10 - Quizvraag

Haakjes zijn het belangrijkst

Haakjes: Reken eerst uit wat tussen de haakjes staat.
                               2 x (4 - 1) = 2 x 3 = 6 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

(8 − 3) × 4 =
A
-4
B
12
C
20
D
10

Slide 14 - Quizvraag

(10 − 4) × 5 =
A
-10
B
20
C
30
D
14

Slide 15 - Quizvraag

8 + 6 × (5 − 3) =
A
20
B
28
C
14
D
32

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Machtsverheffen heeft voorrang op
 vermenigvuldigen, delen, optellen, aftrekken.

2² x 5 = 4 x 5 = 20
3² + 23 = 9 + 8 = 17

Worteltrekken heeft voorrang op 
vermenigvuldigen, delen, optellen, aftrekken.
wortel(16) + wortel(64) = 4 + 8 = 12


Slide 18 - Tekstslide

Deze volgorde heet de rekenvolgorde. De regels zijn:

1. Haakjes: Reken eerst uit wat tussen de haakjes staat.
2.  Machten en wortels: Reken daarna machten en wortels uit.
3.  Vermenigvuldigen en delen: Van links naar rechts.
4. Optellen en aftrekken: Van links naar rechts.

Slide 19 - Tekstslide

5 x 2 + (24 + 12) : 9 - 3 =
A
14
B
11
C
12
D
0,5

Slide 20 - Quizvraag

(140 - 59) : 9 - 4² : 2 =
A
4
B
1
C
0
D
2

Slide 21 - Quizvraag

(7 + 8)² - 49 : 7 + 8 x 3² =

A
180
B
16
C
290
D
260

Slide 22 - Quizvraag

44 - 5² + 8 : 4 x 5 + 3² =
A
38
B
39
C
51
D
36

Slide 23 - Quizvraag

24 : 3 + (4 + 2)² - 4 + 2 x 3 =
A
54
B
36
C
44
D
46

Slide 24 - Quizvraag

14 x (2 + 4) - 2² - 2 =

Slide 25 - Open vraag

35 : 5 x (3 + 3) + 3² =

Slide 26 - Open vraag

(7 + 7)² - 16 : 4 + 6 + (12 - 8)² =

Slide 27 - Open vraag

heb je het goed begrepen?
0100

Slide 28 - Poll