In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§1 De Randstad en de rest
Hoofdstuk 4 Stedelijke gebieden
V5
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Je weet welke positie de Randstad (en deelgebieden) inneemt in Nederland en internationaal) als je kijkt naar bevolking, bedrijven en instellingen.
Je weet waar demografische krimp binnen Nederland is en in de toekomst zal zijn.
Je begrijpt waardoor de noord- en zuidvleugel van de Randstad zo van elkaar verschillen.
Je begrijpt waardoor bedrijven, bewoners en diensten zich in de Randstad concentreren en dat dit leidt tot metropoolvorming (vooral rond Amsterdam) en krimp in de periferie.
Je kunt een kaart maken van de ruimtelijke geleding van de Randstad.
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
Waarom wilde de overheid niet dat steden zich zouden uitbreiden in het Groene Hart?
Slide 4 - Open vraag
Welke maatregelen nam de overheid om verstedelijking van het groene hart tegen te gaan?
Slide 5 - Open vraag
Wat is de oorzaak van suburbanisatie?
Slide 6 - Open vraag
Wat is de invloed van suburbanisatie op het Groene Hart?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Veel steden breidden zich uit naar de andere kant i.p.v naar GH. Welke stad deed dit niet? Waarom?
Slide 9 - Open vraag
Van stadsgewest naar stedelijk gebied
Stedelijk netwerk:
Een metropool waarbij de steden door infrastructuur en onderlinge relaties verbonden zijn. Economisch sterk.
Voorbeeld: de Randstad.
Kenmerken?
Ligging aan zee
Nabij afzetmarkten
Veel internationale verbindingen
Grootstedelijke functies
Slide 10 - Tekstslide
De Randstad
belangrijkste stedelijke gebied NL
ringvormig
grootstedelijke functies
politiek, cultureel, economisch en financieel hart van Nederland
trendsetter
Slide 11 - Tekstslide
Mainports
Slide 12 - Tekstslide
Mainports
Slide 13 - Tekstslide
Mainport, welke 2 mainports ken je?
A
Schiphol Airport
B
Utrecht Centraal
C
Amsterdam Centraal
D
Haven van Rotterdam
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een Mainport?
A
is een belangrijke knooppunt tussen transport routes tussen werelddelen.
B
Dit is een gebied waar veel handel wordt gevoerd
C
Dit is een gebied waar veel globalisatie plaatsvind
Slide 15 - Quizvraag
Driedeling
Noordvleugel: diensten
Zuidvleugel: industrie
Groene Hart: bedoeld als bufferzone voor agrarische sector. Obstakel?
Slide 16 - Tekstslide
Metropool?
Slide 17 - Tekstslide
Metropoolvorming
Randstad concurreert met andere stedelijke regio’s in Europa
Randstad motor van ontwikkeling
Stad moet internationale bedrijvigheid aantrekken
Gevolg:
metropoolvorming: concentratie en intensivering ruimtegebruik
Waar?
Amsterdam
Waarom in Amsterdam?
Zuidas en Schiphol
Slide 18 - Tekstslide
Wat zie je?
Groei Randstad, krimp randgebieden
Wat is het gevolg hiervan?
Leegstand
Vergrijzing
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat hoort er bij de Randstad?
A
Concentrisch groeimodel
B
Meerkernen-groeimodel
C
Demografisch transitiemodel
D
Vergrijzing
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de Randstad?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk
Slide 22 - Quizvraag
De bevolkingsdichtheid is in de Randstad het grootst?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Welke twee zinnen over de Randstad zijn juist?
A De Randstad is populair omdat daar het meeste werk en cultuur is. B De Randstad is steeds minder populair door woningtekort en verkeersdrukte. C Door de populariteit van de Randstad neemt de bevolking in Noord Nederland af. D Door de populariteit van de Randstad neemt de bevolking in Oost Nederland toe.
A
A en C
B
A en B
C
C en D
D
B en D
Slide 24 - Quizvraag
De Randstad is een voorbeeld van een:
A
Culturele regio
B
Bestuurlijke regio
C
Economische regio
D
Landschappelijke regio
Slide 25 - Quizvraag
Welke stad ligt niet in de randstad?
A
Rotterdam
B
Den haag
C
Eindhoven
D
Utrecht
Slide 26 - Quizvraag
Midden in de Randstad vind je het
A
rode hart
B
grijze hart
C
de veluwe
D
groene hart
Slide 27 - Quizvraag
De randstad is mono- of polycentrisch?
A
Monocentrisch
B
Polycentrisch
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak de opdrachten bij paragraaf 1 (versnelde leerroute)