5 vwo Na Klar K 2 Wiederholung

Kapitel 2 Gramm
Das schwache Verb
Schwaches männliches Substantiv
Partizip I (tegenw. deelw.)
Futur
Passiv
Starkes verb
Konjunktiv II
Hilfsverben haben und/oder sein
Zeitangaben ohne Präposition
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 2 Gramm
Das schwache Verb
Schwaches männliches Substantiv
Partizip I (tegenw. deelw.)
Futur
Passiv
Starkes verb
Konjunktiv II
Hilfsverben haben und/oder sein
Zeitangaben ohne Präposition

Slide 1 - Tekstslide

  Präsens Präteritum
ich spiel e spiel te
du spiel st spiel test
er/sie/es/man spiel t spiel te
wir spiel en spiel ten
ihr spiel t spiel tet
sie/Sie spiel en spiel ten

Das schwache Verb
- wonen, woonde, gewoond
* wohnen, wohnte, gewohnt
- spelen, speelde, gespeeld
* spielen, spielte, gespielt
- antwoorden, antwoordde, geantwoord
*antworten, antwortete, geantworte

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paul ... (unterstützen) mich morgen bestimmt!

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wer hat das Fenster ... (öffnen)?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Früher ... (leben) ihr zusammen in einer WG?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Seit wann ... (lesen) du Bücher?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich habe lecker ... (essen).
A
geesst
B
geessen
C
gegessen
D
geëssen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Konjunktiv II (zou-vorm)
Wenn ich reich wäre, würde ich ein Boot kaufen :-)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Als ik geld zou hebben, zou ik jou helpen.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hilfsverben haben und sein
Wir haben / sind es vergessen.
Wir haben / sind viel gereist.
Wir haben / sind es verkauft.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeitangaben mit und ohne Präposition
Tijdsbepaling zonder voorzetsel +4
Ich komme nächste Woche.
Dieses Jahr werde ich mein Abi machen.
Tijdsbepaling met voorzetsel:
Ich war am Wochenende in Köln. (keuzevz, wann =+3)
In den letzten Jahren habe ich viel gelernt. (keuzevz, wann=+3)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich werde .... (volgend jaar) nach Bonn ziehen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Der Trainingscamp fängt .... (over drie dagen) an.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Das habe ich ... (een week geleden) schon mal erklärt.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies