TH5D week 38

Nederlands
18 september
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
18 september

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Opdracht 7 van lezen blok 1 bespreken

- Opdracht: zelf vragen stellen bij een tekst

- Antwoordblad woordenschat blok 4 opdracht 1 en 2

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 7 bespreken
- Juist of onjuist en waarom?

Slide 3 - Tekstslide

Door een tekst oriënterend te lezen, haal je de hoofdzaken uit die tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer je je afvraagt of de argumentatie logisch en overtuigend is, lees je de tekst kritisch.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij globaal lezen let je ook op de verwijswoorden en de woordbetekenissen in de tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De kernzin van een alinea staat vrijwel altijd vooraan (eerste of tweede zin).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Je formuleert de hoofdgedachte van een tekst in een mededelende zin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Om de hoofdgedachte vast te stellen, let je vooral op de titel en de inleiding.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De belangrijkste functie van een titel is de lezer informeren over het onderwerp van de tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Tussenkopjes kunnen de deelonderwerpen aangeven, maar ze kunnen ook vooral de aandacht van de lezer trekken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een nieuwsbericht is een voorbeeld van een uiteenzettende tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een ingezonden brief is meestal betogend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Als je wordt gevraagd in eigen woorden te antwoorden, mag je geen woorden uit de tekst overnemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Om te bepalen voor welk publiek een artikel is geschreven, kijk je goed naar de bron en de tekstvorm waarin het is verschenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Tekst: Multitasker
We lezen de tekst samen.

Markeer tijdens het lezen:
- Signaalzinnen
- Signaalwoorden
- Deskundigen
- Andere dingen die je opvallen

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht (10 minuten)
Per groepje krijgen jullie een theorienummer:
Groep 1: nummer 4
Groep 2: nummer 6
Groep 3: nummer 7
Groep 4: nummer 8
Groep 5: nummer 9

Bedenk twee vragen bij de tekst met je theorienummer en een vraag los van het theorienummer over de inhoud van de tekst.

Slide 17 - Tekstslide

Nederlands
19 september

Slide 18 - Tekstslide

Programma
- Welke vragen hebben jullie bedacht?

- Korte tekst schrijven bij woordenschat blok 4 opdracht 3

- Opdracht 4 en 5 van woordenschat blok 4 maken

Slide 19 - Tekstslide

Vragen die jullie hebben bedacht
[4] - Formuleer een deelonderwerp bij elke alinea van de tekst.
       - Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.
[6] - Wat is de kernzin van deze tekst?
       - Wat was de intentie van de schrijver?
[7] - Citeer de gevolgen van multitasken?
       - Forumuleer de hoofdgedachte van de tekst in je eigen woorden?
[8] - Wat is het schrijfdoel van de tekst?
       - Wat is het tekstsoort van de tekst? 
       - Waar gaat de tekst over? 
[9] - "Volgens dat onderzoek zien Amerikanen namelijk kans om, dankzij multitasken, ruim 43 uur aan activiteiten in een dag van 24 uur te persen." Is dit een feitelijke of een waarderende uitspraak?
       - Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Nog andere vragen bedacht?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht (15 minuten)
Maak opdracht 3 woordenschat blok 4.

Schrijf een korte tekst over een van de volgende onderwerpen en gebruik drie van de antoniemen uit je vorige antwoord.
-  nieuwsbericht over wat je hebt meegemaakt
- brief aan jezelf voor over een jaar
- scène waarin je zelf speelt

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 3 en je tekst af. Lever de tekst in op classroom, als je die niet in Op Niveau maakt.
Maak opdracht 4 en 5 van woordenschat blok 4.
Dit is huiswerk voor morgen.

Neem je leesboek mee!

Slide 22 - Tekstslide

Nederlands
20 september

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Examentekst en -vragen bij ' Hij is jong en hij leest (niet)' samen lezen

- Rond de tafel met examenvragen

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht (10 minuten)
We lezen samen de tekst ' Hij is jong en hij leest (niet)' 

Onderstreep mee in de tekst:
- signaalwoorden
- kernzinnen
- dingen die je opvallen

Slide 25 - Tekstslide

Rond de tafel (30 minuten)
Iedereen krijgt een blaadje. Je schrijft alleen je naam op je eigen blaadje. In drie rondes beantwoorden we de drie vragen.
1) We maken telkens op het blaadje van iemand anders een vraag. Draai telkens een plaats door naar naar rechts.
2) Je kijkt daarna de vragen op het blaadje met je naam na. Wil je nog wat verbeteren? Hoeveel punten heeft je blaadje gehaald?
3) Samen met het antwoordmodel nakijken: wat heb je gescoord met behulp van anderen?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht (30 minuten)
Maak met degene naast je de examenvragen af bij de tekst 'Hij is jong en hij leest niet.


Slide 31 - Tekstslide

Opdracht (15 minuten)
Open het correctiemodel op examenblad.nl

Wissel de antwoorden uit met een andere groep. Kijk elkaars antwoorden na en geef elkaar punten.

Volgende les: wordt het eens over het cijfer dat je van het andere tweetal krijgt.


Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
Wat moet je de volgende les af hebben en meenemen?

Slide 33 - Tekstslide