8.4

We kijken even klassikaal naar wat je als eerste gaat leren. Daarna zoek je zelf de antwoorden op de andere vragen. Deze schrijf je in je schrift schrift.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

We kijken even klassikaal naar wat je als eerste gaat leren. Daarna zoek je zelf de antwoorden op de andere vragen. Deze schrijf je in je schrift schrift.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vergelijk je welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd is een goede maatstaaf, maar je moet ook rekening houden met:
  • De inkomensverdeling
  • Hoeveel zelfvoorziening en zwart werk er is
  • De prijzen van producten in een land
  • Waarom denk je moet je daar ook rekening mee houden?

Slide 3 - Tekstslide

Problemen van ontwikkelingslanden
  1. Gebrek aan scholing
    > minder kennis  >  minder productie  >  lagere arbeidsproductiviteit
  2. Slechte infrastructuur
    slechte wegen  >  vervoer moeilijk
    uitval elektra en internet  >  communicatie lastig
  3. Protectiemaatregelen van rijke landen
    exporteren is lastig
  4. Hoge schulden
    Geld tekort  >  lenen bij andere landen  >  hoge rente betalen  >  meer schulden
  5. Conflicten tussen bevolkingsgroepen
  6. Regeringen vaak onbetrouwbaar 
  • Gebrek aan scholing
    > minder kennis > minder productie > lagere arbeidsproductiviteit
  • Slechte infrastructuur
    slechte wegen > vervoer moeilijk
    uitval elektra en internet > communicatie lastig
  • Protectiemaatregelen van rijke landen
  • Hoge schulden
    Geld tekort > lenen bij andere landen > hoge rente betalen
  • Conflicten tussen bevolkingsgroepen 
  • Regeringen vaak onbetrouwbaar 
Problemen van ontwikkelingslanden

Slide 4 - Tekstslide

vicieuze cirkel
Een vicieuze cirkel: een situatie waarin je op eigen kracht niet uit kunt komen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Soorten ontwikkelingshulp I
VERSCHIL NOODHULP EN STRUCTURELE HULP:
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften 
  • Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
  • Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding

Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden. Het helpt een land om  economisch zelfstandiger te worden.
  • Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk


Slide 7 - Tekstslide

Fairtrade
Fairtrade betekent letterlijk: "eerlijke handel". 

Boeren en andere producenten uit ontwikkelingslanden krijgen bij Fairtrade een betere prijs voor hun producten. 

Ook bedrijven die slavernij tegen gaan, krijgen het Fairtrade-keurmerk. 

Slide 8 - Tekstslide

Fairtrade
Fairtrade = eerlijke handel

= een organisatie die boeren in ontwikkelingslanden steunt met een gegarandeerde, betere prijs voor hun producten.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video