Some Any deel 2 - Unit 3

SOME / ANY /
SOMETHING / SOMEBODY / SOMEONE / SOMEWHERE
ANYTHING / ANYBODY / ANYONE / ANYWHERE

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SOME / ANY /
SOMETHING / SOMEBODY / SOMEONE / SOMEWHERE
ANYTHING / ANYBODY / ANYONE / ANYWHERE

Slide 1 - Tekstslide

Even terug denken..
Some & Any betekenen allebei:
A
Moeten / mogen / hoeven
B
Enige / enkele / een paar
C
Veel/ weinig/ een beetje
D
Meer / minder

Slide 2 - Quizvraag

In bevestigende zinnen gebruik je....
In ontkennende zinnen gebruik je....
SOME
ANY

Slide 3 - Sleepvraag

Wanneer je bij een vraagzin verwacht dat je 'JA' als antwoord krijgt dan gebruik je....
Wanneer je 'geen idee' hebt wel antwoord je krijgt dan gebruik je.....
SOME
ANY

Slide 4 - Sleepvraag

SOMETHING / SOMEBODY / SOMEONE / SOMEWHERE
ANYTHING / ANYBODY / ANYONE / ANYWHERE


Kijk het filmpje in de volgende slide en let goed op de woorden in het rood. 
Beantwoord daarna de vragen in deze quiz .

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Anybody / Somebody /
Not .. Anybody

Slide 7 - Tekstslide

De eerste zin van het filmpje is:
'Hello, is anybody home?!'
Wat betekent 'anybody' in deze zin?
A
Niemand
B
Niets
C
Iemand
D
Iets

Slide 8 - Quizvraag

Sam zegt:
'I think somebody came home'
Wat betekent 'somebody' in deze zin?
A
Niemand
B
Niets
C
Iemand
D
Iets

Slide 9 - Quizvraag

Sam zegt:
'There is nobody home.'
Wat betekent 'nobody' in deze zin?
A
Niemand
B
Niets
C
Iemand
D
Nergens

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'nobody'?
'There is nobody home'
A
Not.. anything
B
Not.. Anybody
C
Not.. Anyone
D
Not.. Anywhere

Slide 11 - Quizvraag

Someone / Anyone / 
Not.. anyone

Slide 12 - Tekstslide

Clara zegt:
'Hey, I can see someone in the backyard'.
Wat betekent 'someone' in deze zin?
A
Iets
B
Iemand
C
Niets
D
Niemand

Slide 13 - Quizvraag

Clara zegt:
'I think anyone who comes here falls in love with this town.'
Wat betekent 'anyone' in deze zin?
A
Iets
B
Iemand
C
Niets
D
Niemand

Slide 14 - Quizvraag

Sam zegt over de appeltaart:
'No one can bake a pie like Grandma.'
Wat betekent 'no one' in deze zin?
A
Iets
B
Niets
C
Niemand
D
Nergens

Slide 15 - Quizvraag


'No one can bake a pie like Grandma.'
Wat betekent 'no one' in deze zin?
A
Not... anything
B
Not... anybody
C
Not... anyone
D
Not... anywhere

Slide 16 - Quizvraag

Somewhere / Anywhere / 
Not.. Anywhere 

Slide 17 - Tekstslide

Sam zegt:
'Yes, there is always somewhere to go'.
Wat betekent 'somewhere' in deze zin?
A
Iets
B
Niemand
C
Nergens
D
Ergens

Slide 18 - Quizvraag

Clara vraagt:
'Are there any shops anywhere around here?'
Wat betekend 'anywhere'?
A
Niets
B
Niemand
C
Nergens
D
Ergens

Slide 19 - Quizvraag

Clara zegt:
'I'm afraid there is nowhere to sit'
Wat betekent 'nowhere'?
A
Not.. Anything
B
Not.. Anywhere
C
Not.. Anybody
D
Not.. Anyone

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekend Not.. Anywhere in de zin:
I'm afraid there is not anywhere to sit'
A
Niets
B
Niemand
C
Nergens
D
Ergens

Slide 21 - Quizvraag

Something / Anything / 
Not.. Anything

Slide 22 - Tekstslide

Sam zegt:
'You can prepare something special tomorrow'.
Wat betekent 'something' in deze zin?
A
Niets
B
Niemand
C
Iets
D
Iemand

Slide 23 - Quizvraag

Sam zegt:
'I've haven't eaten anything all day.'
Wat betekent 'not.. anything' in deze zin?
A
Niets
B
Niemand
C
Nergens
D
Iets

Slide 24 - Quizvraag

De ober vraagt in het restaurant: 'Would you like anything to drink with your meal'?
Wat betekent 'anything' in deze zin?
A
Iets
B
Niets
C
Iemand
D
Niemand

Slide 25 - Quizvraag

Clare zegt in het restaurant:
'I want nothing heavy'.
Wat betekent 'nothing' in deze in?
A
Niets
B
Niemand
C
Iets
D
Nergens

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent 'nothing' in de zin
'I want nothing heavy'?
A
Not.. anything
B
Not.. anyone
C
Not.. anybody
D
Not.. anywhere

Slide 27 - Quizvraag

Samenvatten

Slide 28 - Tekstslide

Match de afkorting bij de juiste omschrijving
Not.. Anybody
Not.. Anywhere
Not.. Anyone
Not.. Anything
Nothing
Nobody
No one
Nowhere

Slide 29 - Sleepvraag

Match de juiste woorden bij elkaar
NIEMAND
NIETS
NERGENS
Not.. Anywhere
Not.. Anybody
Not.. Anyone
Not.. Anything

Slide 30 - Sleepvraag

Match de juiste woorden bij elkaar
Iets
Iemand
Ergens
Something
Anything
Somebody
Anybody
Someone
Anyone
Somewhere
Anywhere

Slide 31 - Sleepvraag

Vul de regel aan:
In bevestigende zinnen gebruik je (een woord met) ..................

Slide 32 - Open vraag

Vul de regel aan:
In ontkennende zinnen (zinnen met not of ontkennende woorden zoals: without, never, hardly) gebruik je (een woord met)...................

Slide 33 - Open vraag

In vraagzinnen vraag je (een vorm) van 'some' wanneer je verwacht dat het antwoord ......

Slide 34 - Open vraag

In vraagzinnen vraag je een vorm met 'any' wanneer je .........

Slide 35 - Open vraag

De ober vraagt:
'Would you like anything to drink with your meal'?
Waarom vraagt de ober deze vraag met 'anything' in plaats van 'something'?

Slide 36 - Open vraag