Th1 4.4 much, many & a lot of

4.4 Much, many & a lot of
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Much, many & a lot of

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je
  • Vertellen wat much, many & a lot of betekenen in het NL.

  • Het verschil in gebruik tussen much, many & a lot of uitleggen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.


  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much water 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?
Tip: Je kunt meervoud herkennen aan de letter -s achter een woord.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 8 - Sleepvraag

A lot of
  • A lot of betekent veel, net als bij many & much.

  • A lot of gebruik je bij bevestigende (+) zinnen.

  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Als er so, too, of how in een bevestigende zin staat moet je ook much/many gebruiken

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
  • I have a lot of friends. (+)
  • She has not got many friends. (-)
  • Do we have much homework? (?)
  • The school has a lot of pupils. (+)
  • Our village has not got much snow. (-)
  • Does the cat have many kittens? (?)
  • It's a diploma which can open so many doors (+)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vertaal je 'veel' naar het Engels?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Much of many?

Much en many betekenen allebei ‘veel’.

  • Bij dingen die je kunt tellen, gebruik je many.
  • Bij dingen die je niet kunt tellen, zoals vloeistoffen, geld etc. gebruik je much:
For example: I haven't got many shoes.
                            There is much money in his bag.

Slide 12 - Tekstslide

A lot of / lots of
In plaats van much / many wordt ook a lot of / lots of gebruikt. Maar dan wel in bevestigende zinnen, dus niet in vragen of ontkenningen:
  • There are lots of/ a lot of sweets in the bowl. 
  • A lot of/ lots of people came to the concert.
MAAR: 
There aren't many sweets left.

Slide 13 - Tekstslide

Much or many?
coffee
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Much or many?
children
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 17 - Quizvraag

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Wat denk jij dat 'much', 'many' & 'a lot of' betekenen?

Slide 22 - Open vraag

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 23 - Quizvraag

The dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 24 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 25 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 26 - Quizvraag

They haven't got ... paint left in the store
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 27 - Quizvraag

My brother has ... problems with my dad.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 28 - Quizvraag

I'm sorry, I don't have.........time.
A
many
B
a lot of
C
lots of
D
much

Slide 29 - Quizvraag

How .... water do we have left?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 30 - Quizvraag

Today I have.... work to do.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 31 - Quizvraag

There is ........... sand on the beach
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 32 - Quizvraag

I went shopping and spent _____ money.
A
many
B
a lot of
C
much

Slide 33 - Quizvraag

I haven't drunk too ______ water.
A
many
B
much
C
a lot of
D
lots of

Slide 34 - Quizvraag

David has ... computer games, but Tyler doesn't have ... .
A
many, much
B
much, many
C
lots of/ a lot of, many
D
much, a lot of

Slide 35 - Quizvraag

I don't know how ............ dinosaurs were in Jurassic World.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 36 - Quizvraag

How _____eggs are in this cake?


A
many
B
a lot of
C
much

Slide 37 - Quizvraag

9. How...............money do you need?
A
a lot of
B
much
C
many
D
few

Slide 38 - Quizvraag

There are _____ things that I still want to do this summer
A
many
B
much
C
a lot of
D
lots of

Slide 39 - Quizvraag

I get it ! (Ik snap het !)
A
I don’t get it :(
B
In between
C
Easy!

Slide 40 - Quizvraag

Homework/ studytime
Check Magister for your homework ( green / orange)
Ready… Woordtrainer/ Quizlet/ test jezelf

Slide 41 - Tekstslide