1.1 De Industriële Revolutie

Hoofdstuk 1 De Industriële Revolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 De Industriële Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Introductie
Paragraaf 1 De Industriële Revolutie
Paragraaf 2 De Sociale Kwestie
Paragraaf 3 Kinderarbeid
Paragraaf 4 Modern Imperialisme



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Introductie
In leerjaar 2 hebben we het gehad over de Verlichting, die ervoor zorgde dat steeds meer mensen zich bewust werden van ongelijkheid en onvrijheid in de samenleving. We gaan het ook nu hebben over ontwikkelingen in de samenleving, maar dit keer technologisch. Deze ontwikkelingen hebben uiteindelijk geleid tot een industriële revolutie die de samenleving zowel economisch als op cultureel, politiek en maatschappelijk gebied heeft veranderd.

 
Een revolutie betekent dat er grote veranderingen hebben plaatsgevonden in een (relatief) korte periode. Naast de bouw van nieuwe machines en fabrieken en de groei van industriesteden, ontstond er ook een nieuwe sociale klasse: de arbeidersklasse. De ideeën uit de achttiende eeuw over meer inspraak in het bestuur, werden in de negentiende eeuw niet vergeten. Daarom verenigden de arbeiders zich in (socialistische) vakbonden en pleitten de liberalen voor meer vrijheid. In deze periode werden de eerste stappen gezet voor de uitbreiding van de rechten voor burgers en arbeiders. Aan de andere kant namen de West-Europese landen overzeese gebieden in voor hun eigen gewin. Dit wordt het Modern Imperialisme genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 1.1 De Industriële Revolutie

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt 18e-eeuwse vernieuwingen in de landbouw noemen.
- Je kunt de belangrijkste kenmerken van de Industriële Revolutie uitleggen.
- Je kunt verschillende uitvinders én hun uitvindingen noemen die leidden tot de Industriële Revolutie.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Landbouw
Tot 1800 was Europa een landbouwstedelijke samenleving.  Rijke landeigenaren vs. arme boeren.

Uitvindingen in de landbouw;
- Nieuwe kennis en inzichten over de landbouw zorgden ervoor dat het drieslagstelsel vervangen werd door het vruchtwisselsysteem
- Ook werden er nieuwe, voedzame producten verbouwd, zoals de aardappel en maïs
- En tot slot werd een geautomatiseerde keerploeg geïntroduceerd, die het bewerken van landbouwgrond makkelijker en beter maakte.

Slide 9 - Tekstslide

Landbouw
Oorzaken bevolkingsgroei;
- Rond 1800 steeg de productie van voedsel in Engeland inderdaad. Voedselschaarste kwam haast niet meer voor, waardoor er minder mensen stierven en de bevolking toenam. 
- Engeland was daarnaast niet zo betrokken bij de oorlogen met Napoleon als veel andere landen van Europa. Plotseling groeide de bevolking explosief en dat had grote gevolgen.

Slide 10 - Tekstslide

Textiel
Het boerenleven was in heel Europa armoedig en zwaar, ondanks de mogelijkheden die in de middeleeuwen waren ontstaan om wat extra te verdienen. Ook in Engeland was dit zo. 

Voorbeeld: Als een boer aan een weefgetouw kon komen, kon de familie in de winter laken of linnen produceren. De geweven stoffen werden per stuk afgeleverd aan een koopman en ook per stuk afgerekend. Dit werd stukloon genoemd. Dat lijkt voordelig, omdat hard werken werd beloond, maar in de praktijk was het nadelig voor het boerengezin. De prijs die per stuk weefsel betaald werd, was namelijk afhankelijk van de markt. Thuis produceren van textiel wordt huisnijverheid genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Textiel: Uitvinders en hun uitvindingen
- In 1733 presenteerde John Kay een vernieuwing in het weven: de schietspoel. Hierdoor ging het weven twee keer zo snel. Door het succes van de schietspoel kwam er meer vraag naar draad om mee te weven.
- Vanaf 1760 kon vervolgens het traditionele spinnenwiel worden ingeruild voor de Spinning Jenny, een uitvinding van Hargreaves. Dit met de hand aangedreven apparaat was zo klein dat het in een huiskamer of schuurtje kon staan.
- Richard Arkwright verbeterde deze machine met een waterrad voor de aandrijving. Het waterframe zorgde voor een nog grotere productie van draad, maar had een groot nadeel: het had stromend water en veel ruimte nodig. Zo maakte de huisnijverheid langzaam plaats voor fabrieken. In deze gebouwen konden namelijk de grote machines voor textielproductie staan.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Industrie
De machines in de Engelse textielindustrie werden steeds groter. De mechanisering, aangedreven door mankracht, paardenkracht, wind- en waterkracht, zorgde ervoor dat er steeds meer eisen werden gesteld aan de gebouwen waarin de nieuwe machines werden geplaatst. En al deze energiebronnen hadden ook zo hun eigen problemen. Op zoek naar een oplossing voor deze problemen, paste Thomas Newcomen in 1709 voor het eerst stoom toe. Stoom kon in elk seizoen van het jaar worden gebruikt en was betrouwbaarder dan de veranderlijke wind- of paardenkracht. Maar voor stoomproductie heb je wel brandstof nodig.

Slide 15 - Tekstslide

Industrie 
In Engeland waren er mijnen waaruit steenkool werd gewonnen. Dit werd gebruikt als energiebron in de fabrieken. Het probleem met deze bron, was dat de mijnen af en toe onder water kwamen te staan. Hierdoor kon men geen steenkool winnen. De uitvinding van Newcomen zorgde er voor dat dit verleden tijd zou zijn. Stoom werd voortaan gebruikt om waterpompen in de mijnen aan de gang te houden. Op die manier bleef de mijn altijd droog, en kon men altijd steenkool winnen. In 1765 lukte het James Watt om de stoommachine zo te verbeteren dat de stoommachine op grote schaal kon worden gebruikt voor de aandrijving van allerlei machines. Dit had veel positieve gevolgen voor de textielindustrie. Grotere en betere machines betekenden dat er meer en sneller kon worden geproduceerd. En meer productie betekende meer geld. Daarom besloten de rijke burgers dat zij geld wilden investeren in de industrie.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Industrie
Alle woon-, kleding- en huishoudtextiel moest na de productie ook nog worden vervoerd. Er was dus ook meer transport nodig. Daarvoor werden in rap tempo bestaande wegen verhard en nieuwe wegen aangelegd. Ook werden kanalen gegraven en bestaande rivieren werden verbreed, want vervoer via vrachtschip was goedkoop en daarom gewild. Toen Richard Trevihick in 1804 een manier bedacht om wielen onder een stoommachine te zetten, was binnen de kortste keren de stoomtrein uitgevonden. 

Wat in deze paragraaf beschreven is, is het begin van de industriële revolutie. Machines brachten nieuwe oplossingen voor de voedselproductie, textielproductie én vervoer. Machines zijn vanaf dit moment niet meer weg te denken uit het dagelijks leven.

Slide 18 - Tekstslide

Industrie
De nieuwe machines waren groot en duur en hadden stromend water nodig: fabrieken werden in Engeland dus eerst bij stromend water gebouwd. De overgang van handmatig produceren naar machines wordt mechanisering genoemd. Nieuwe uitvindingen maakten dit mogelijk.
In 1709 kwam de Brit Newcomen met een simpele stoommachine die gebruikt zou worden in de mijnen. Watt verbeterde dit systeem van aandrijving en in 1804 zette Trevihick er wielen onder. Toen was de eerste stoomtrein een feit. Die kon zo veel goederen en personen vervoeren dat er werd gesproken over een revolutie in het transport. Steeds meer handwerk werd door machines gedaan in fabrieken. Dit is het begin van de industriële revolutie.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Test jezelf

Slide 21 - Tekstslide

Noem 18e-eeuwse vernieuwingen in de landbouw.

Slide 22 - Open vraag

Leg de belangrijkste kenmerken van de Industriële Revolutie uit.

Slide 23 - Open vraag

Noem verschillende uitvinders én hun uitvindingen noemen die leidden tot de Industriële Revolutie.

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk
Hoofdstuk 1 De Industriële Revolutie 'Opdrachtenboekje'
Introductie opdracht 1 t/m 3
Paragraaf 1 opdracht 1 t/m 7
*Tip voor het formuleren: Herhaal de vraag in het antwoord, leg uit en geef eventueel een voorbeeld

Slide 25 - Tekstslide