Les 34 - 1TA - Dinsdag 1 apr.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les 34 - 1TA
Werkwoordspelling



DOME

Slide 2 - Tekstslide

Planning
1. Voorlezen 
2. Nieuws
3. Herhalen 
>Samen een opdracht maken
5. Zelfstandig werken
-PAUZE-
6. Aantekeningen maken
7. Zelfstandig werken
8. Afsluiten, misschien met een spelletje ...

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

NIEUWS VAN DE DAG

Slide 5 - Tekstslide

Toets - 16 april - Laatste les voor de meivakantie

Paragraaf 8: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Paragraaf 9: Sterke en zwakke werkwoorden
Paragraaf 10: Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
Paragraaf 11: Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Paragraaf 12: Voltooid deelwoord
Paragraaf 13: Onregelmatige werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kun je leren voor de toets? Dit staat ook in SOM.

-Maak de oefentoetsen
-Maak de mixopdrachten uit §14
-Maak 'trainen'
-Lees de aantekeningen goed door
-Bekijk de filmpjes aan het begin van de paragraven

Slide 7 - Tekstslide

§8 - Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 8 - Tekstslide

§ 9 Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: 
lopen → liepen; ruiken → roken; zoeken → zochten.
De verschillen zie je in de verleden tijd. Bij onregelmatige werkwoorden (§13) zie je dit verschil ook in de tegenwoordige tijd.

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank: hopen → hoopten; praten → praatten; spelen → speelden; luisteren → luisterden.
Je gebruikt 't x-kofschip (§10)

Slide 9 - Tekstslide

§10 - Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
1 - Maak de stam van het werkwoord (-en)
2 - Waar eindigt de laatste letter van de stam op?
3- Gebruik 't X - K(o)fsch(i)p
>WEL in 't X - K(o)fsch(i)p = +te(n)
NIET in 't X - K(o)fsch(i)p = +de(n)
-Soms moet je voor de uitspraak klinkers toevoegen
>Raden - Ik raadde

Slide 10 - Tekstslide

§ 11 Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Alleen enkelvoud en meervoud

-Verandert van klank
-Soms moeten er letters weg of erbij voor de uitspraak

hebben / hadden
beet / beten

Slide 11 - Tekstslide

§12 - Voltooid deelwoord

-Voorvoegsels: ge-, her-, ver- of be- 
>geroepen, herhaald, verloren, bekeken 
Kan nooit de persoonsvorm zijn
-Hulpwerkwoorden: hebben, zijn of worden
-Gebruik 't x-Kofschip voor de -d of -t
> Nooit de verlengproef
Hij heeft de hond gevonden.
Hij de hond gevonden.

Slide 12 - Tekstslide

§12 - Voltooid deelwoord

WAAR ZIT HET VOLTOOID DEELWOORD?

1. Ik heb eergisteren een portemonnee gevonden bij de supermarkt.

2. Waarschijnlijk is hij uit iemand zijn zak gevallen en heeft hij het niet eens gemerkt.

1. De eerste zin was: ‘Heeft iemand zijn portemonnee verloren?’

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Cursus 7 - Spelling

§12 - Voltooid deelwoord

Klaar?

Maak 'trainen'


timer
27:00

Slide 14 - Tekstslide

timer
5:00
Voor de bel ben je terug in de klas, anders ben je te laat.

Slide 15 - Tekstslide

§13 - Onregelmatige werkwoorden
-Sterke werkwoorden
>Vijf 
-Bijzonder: ook anders in de tegenwoordige tijd

Slide 16 - Tekstslide

Maken
Cursus 7 - Spelling

§13 - Onregelmatige werkwoorden

Klaar?

Maak 'trainen'


timer
27:00

Slide 17 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 18 - Tekstslide