AE-1 Les 3 Productiefactoren

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Algemene EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kan/weet je:

  • de betekenis en het verschil van productie en diensten

  • de productiefactoren en het gebruik van elk te noemen

Slide 2 - Tekstslide

(Bijna) alles wat wij consumeren is:

Slide 3 - Tekstslide

Bijna alles wat we consumeren is:
A
een schaars goed
B
een vrij goed

Slide 4 - Quizvraag

De Overheid
zorgt voor:

  1. produceren van goederen en diensten
  2. goed verloop van de productie van bedrijven 
  3. een goede infrastructuur
  4. wetten die de welvaart bevorderen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is productie?

Slide 6 - Woordweb

Productie
Goederen of Diensten
voortbrengen of geschikter maken voor
consumptie

Slide 7 - Tekstslide

Goederen
Diensten

Slide 8 - Tekstslide

Goederen
Diensten

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

1. KAPITAAL
Gebruik hiervan kost:
RENTE

Slide 12 - Tekstslide

Afgeleid of oorspronkelijk?
  • Afgeleide productiefactor --------> Productiefactor Kapitaal
                                                                                  

  • Oorspronkelijke productiefactor--> Arbeid/Natuur

Slide 13 - Tekstslide

Consumptiegoed of kapitaalgoed?
Consumptiegoed: voor jezelf, niet bedoeld om andere goederen te produceren

Kapitaalgoed: goed die in een bedrijf wordt gebruikt bij de productie.

Slide 14 - Tekstslide

Mr Croes is eigenaar van iStore en laat zijn zoon van 7 jaar in het weekend gebruik maken van de iMac in de winkel
De iMac is hier een
A
consumptiegoed
B
kapitaalgoed

Slide 15 - Quizvraag

Juffr Maduro geeft bijles in het weekend voor Afl.50,- per uur en gebruik hierbij haar eigen laptop.
Haar laptop is een
A
consumtpiegoed
B
kapitaalgoed

Slide 16 - Quizvraag

2. Arbeid
Gebruik hiervan  kost:
LOON

Slide 17 - Tekstslide

3. Natuur
Gebruik hiervan kost:
HUUR of PACHT
LET OP 
- Natuur kan uitgeput raken
- Milieuproblemen 

Slide 18 - Tekstslide

4. Ondernemerschap
Ondernemer 
loopt een RISICO--> hiervoor kan hij BELOOND worden met WINST

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

NU WEET JE:
  • je weet waar de overheid voor zorgt
  • je weet wat productie is
  • je weet wat goederen en diensten zijn
  • je weet wat productiefactoren zijn
  • wat bij elke productiefactor de kosten zijn
  • je weet wat een afgeleide en oorspronkelijke productiefactor is
  • je weet het verschil tussen consumptiegoed en kapitaalgoed
  • je weet het ezelsbruggetje: KANO

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Maken Hoofdstuk 2 
opgaven  1 t/m 7

Slide 23 - Tekstslide