Wat? Lees blz. 20 en maak opgave 8 tot en met 10.
Hoe? De eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je overleggen met je buur.
Hulp? Bekijk blz. 20 of vraag!
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? Je kan verschillende voorbeelden noemen van dieren die een inwendig skelet hebben en dieren die een uitwendig skelet hebben.
Klaar? Lees blz. 21 door.