Woche 36

V5 Deutsch, Woche 36
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

V5 Deutsch, Woche 36

Slide 1 - Tekstslide

Diese Woche (V5du11):
Montag (80 Min.)

C2: Lesen
GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Recap GR2
Check: Aufgabe 5 + 6
E: Lesen
LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Diese Woche (V5du3):
Donnerstag (40 Min.)

LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 5 + 6
Recap GR2
E: Lesen
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)

C2: Lesen
GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 3 - Tekstslide

C2: Lesen
KB S. 15

1. richtig
6. richtig
2. falsch
7. falsch
3. richtig
8. richtig
4. falsch
9. richtig
5. richtig
10. richtig

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Ziel: Du kannst Sätze machen mit einer "Infinitiv + zu-Konstruktion" oder einer ",dass-Konstruktion"





Slide 6 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Voorbeeld 1: 
Belangrijk vinden - ik - in vrijheid leven

--> Ik vind het belangrijk om in vrijheid te leven. 
Ich finde es wichtig, (um) in Freiheit zu leben. 
--> Ik vind het belangrijk dat ik in vrijheid leef. 
Ich finde es wichtig, dass ich in Freiheit lebe. 








Slide 7 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Voorbeeld 2: 

Hanna - zin hebben in - in de winter - op vakantie gaan 
 
Hanna freut sich darauf (um) im Winter in den Urlaub zu fahren/gehen. 
Hanna freut sich darauf, dass sie im Winter in den Urlaub geht/fährt. 



Slide 8 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 




Slide 9 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 
2. De komma laat je weg als de infinitief het laatste woord van de zin is: 
--> Wir haben beschlossen wegzufahren. 




Slide 10 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Let op! Het plaatsen van komma's werkt in het Duits iets anders (zie AB S. 16)

1. In het Duits krijg je vóór "dass" ALTIJD een komma! 
--> Ich habe gehört, dass ihr morgen ins Kino geht. 
2. De komma laat je weg als de infinitief het laatste woord van de zin is: 
--> Wir haben beschlossen wegzufahren. 
3. Je krijgt wél een komma als één van de volgende woorden in de zin staat: es, dazu, damit.
--> Wir haben uns dazu entschieden, wegzufahren.



Slide 11 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
En dan nog iets... 

Een ",dass"-constructie gebruik je in het Duits altijd bij: 
- Werkwoorden van zeggen (bijv. sagen, fragen, erzählen)
- Werkwoorden van waarneming (bijv. lesen, hören, sehen)
- Werkwoorden van weten of twijfelen (bijv. wissen, vermuten)

--> Hierbij gebruik je dus nooit een "Infinitiv+zu"-constructie (zie AB S. 14)

Slide 12 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Aufgabe 5d, AB S. 15
gleichzeitig = gelijktijdig
--> bij tegenwoordige tijd (Präsens) in de voorbeeldzin 
--> zu + Infinitiv

vorzeitig = eerder 
--> bij verleden tijd (Imperfekt of Perfekt) in de voorbeeldzin
--> voltooid deelwoord + zu + haben 

Slide 13 - Tekstslide

GR2: Infinitiv mit "zu" / , dass...
Aufgabe 6a, AB S. 16

--> Je laat "zu" weg als er één van de volgende werkwoorden staat: 
liegen/stehen/sitzen bleiben, gehen, fahren, hören, lassen, lernen, sehen, alle Modalverben (können, dürfen, mögen/möchten, müssen, sollen/sollten, wollen). 

Slide 14 - Tekstslide

An die Arbeit
Mache AB Aufgabe 5 und 6 (S. 14-16)
5a = hoeft niet! 
5b = vul de zinnen aan met een Infinitiv + zu-constructie of een ,dass-zin.
De informatie haal je uit leestekst C2 (KB S. 14-15)
5c = maak zelf zinnen
5d = let op het verschil tussen gleichzeitig & vorzeitig.
6a = vervang de onderstreepte zinsdelen door modale werkwoorden en/of een infinitief uit het grijze blokje rechtsboven. 
6b = schrijf de onderstreepte zinsdelen om mbv een modaal werkwoord



Slide 15 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag (du11)
- Mitnehmen: TrabiTour Literaturbuch 

- Machen: Aufgabe 5 & 6 (AB S. 13-17)

- Lernen:  Wörter Lektion 1, Woche 2, "die Spielhalle" t/m "in diesem Zusammenhang".


Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben für Donnerstag (du3)
- Mitnehmen: TrabiTour Literaturbuch

- Lernen: Wörter Lektion 1, Woche 2, "der Nesthocker" t/m "die Vorführung".






Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag (du3)
- Machen: Aufgabe 5 & 6 (AB S. 13-17)

- Lernen: Wörter Lektion 1, Woche 2, "das Wertesystem" t/m "in diesem Zusammenhang". 



Slide 18 - Tekstslide

Diese Woche (V5du11):
Montag (80 Min.)

C2: Lesen
GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Check: Aufgabe 5 + 6
Recap GR2
E: Lesen
LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben

Slide 19 - Tekstslide

Diese Woche (V5du3):
Donnerstag (40 Min.)

LiteratUUR: Trabi K5
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 5 + 6
Recap GR2
E: Lesen
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)

C2: Lesen
GR2: Infinitiv mit "zu"
An die Arbeit
Hausaufgaben

Slide 20 - Tekstslide

Recap GR2: Infinitiv+zu / , dass... 
Lotte - leuk vinden - Duits studeren 

1. Lotte vindt het leuk om Duits te studeren. 
mögen
Lotte mag es, Deutsch zu studieren. 
2. Lotte vindt het leuk dat ze Duits studeert. 
Lotte mag es, dass sie Deutsch studiert. 

Slide 21 - Tekstslide

Check Aufgabe 5 + 6 (S. 13-17)

Slide 22 - Tekstslide

E: Lesen
Mit Vollgas in die Kurve 

KB Aufgabe E (S. 18-19) 

1. Lese die Geschichte (in den gelben Kasten)
2. Mache Aufgabe a, b, c & d. 

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag (du11)
- Machen: KB Aufgabe E (abcd). S. 18-19.

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "jdn. anerkennen" t/m "der Gläubiger".

Slide 24 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag (du3)
- Machen: KB Aufgabe E (abcd). S. 18-19. 

- Lernen: Wörter Lektion 2, Woche 1, "jdn. anerkennen" t/m "der Bereich". 


Slide 25 - Tekstslide

LiteratUUR  

Slide 26 - Tekstslide

Over het LiteratUUR  
- TrabiTour-boek + schrift elke keer meenemen
- uitleg over een bepaalde Epoche (aantekeningen maken!)
- tekstfragmenten zelfstandig/in de klas/thuis lezen, opdrachten maken
- aantekeningen + gemaakte opdrachten komen van pas bij het Literatuurdossier (P501, 2 juni 2022)

Slide 27 - Tekstslide

TrabiTour Kapitel 5: Romantik

Zwei Männer in Betrachtung des Mondes, +- 1824

Slide 28 - Tekstslide

Frau vor untergehender Sonne, +- 1818

Slide 29 - Tekstslide

Wanderer über dem Nebelmeer, +- 1818

Slide 30 - Tekstslide

Romantik - Einleitung

Schreibe mindestens 5 (deutsche) Schlüsselbegriffe 
aus dem Text auf S. 60-61 auf. 
Mache daraus ein Wordweb in deinem Heft. 

Slide 31 - Tekstslide

Romantik - Einleitung
Romantik

Slide 32 - Tekstslide

Romantik - Merkmale


Flucht aus dem Alltag


Caspar David Friedrich - Der Chasseur im Walde (1814)

Slide 33 - Tekstslide

Romantik - Merkmale


eigene Gefühle 
+ Sehnsucht

(gegen die Aufklärung!) 

Slide 34 - Tekstslide

Romantik - Merkmale


Fernweh/Zurück zur Natur

Caspar David Friedrich - 
Frau am Fenster (1818-1822)

Slide 35 - Tekstslide

Romantik - Merkmale


die blaue Blume

Vincent van Gogh - Irissen (1889)

Slide 36 - Tekstslide

Romantik - Merkmale


die blaue Blume 

--> Lesen: S. 62-63

Slide 37 - Tekstslide

Hausaufgaben für das nächste LiteratUUR
- Lies Text 1 (Heinrich von Ofterdingen von Novalis) und mache Aufgabe 1
(S. 63-64). Die Antworten schreibst du in dein Heft.

Slide 38 - Tekstslide