Fietsvaardig in het verkeer

Fietsvaardig in het verkeer
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Fietsvaardig in het verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de voor- en nadelen van een fiets?
VOORDEEL van de fiets
NADEEL van de fiets
Kostprijs
Snelheid
Milieu
Gezondheid
Grote afstanden
Weersomstandigheden

Slide 2 - Sleepvraag

Waar moet je altijd aan denken als je fietst?

Slide 3 - Woordweb

Zichtbaarheid!
Zien en gezien worden is ontzettend belangrijk!

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat je zichtbaar bent voor andere wegbestuurders?

Slide 5 - Woordweb

Zichtbaarheid in het verkeer

1. Fluovest dragen
2. Oogcontact maken met wegbestuurder
3. Tekens gebruiken om jouw acties duidelijk te maken (vb: arm uitsteken)

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen van een fiets zijn verplicht in het verkeer?
VERPLICHT
NIET VERPLICHT
Reflectoren: vooraan, achteraan, trappers en wielen.
Fietsbel: hoorbaar op 20 meter.
Remmen: voor- en achterwiel.
Lichten: vooraan wit, achteraan rood.
Fietszadel: op juiste hoogte.
Fluovest: om zichtbaarheid te verhogen.
Banden: stevig opgepompt.

Slide 7 - Sleepvraag

Positie op de weg

Slide 8 - Tekstslide

Waar fiets je als er geen fietspad is?

Slide 9 - Open vraag

Waarom fiets je rechts op 1m van de geparkeerde auto's?
A
minder valrisico
B
minder last van geparkeerde auto's
C
betere zichtbaarheid
D
langere remafstand

Slide 10 - Quizvraag

Als er een auto achter je rijdt, rijd je dan nog steeds 1m van de geparkeerde auto's?
A
Ja, maar ik ga sneller fietsen.
B
Nee, ik ga aan de kant.
C
Ja, maar ik ga trager fietsen.
D
Ja en ik blijf op hetzelfde tempo fietsen.

Slide 11 - Quizvraag

Ja, ik blijf op hetzelfde tempo fietsen - op 1m van de geparkeerde auto's.
1. Wanneer auto’s de fietsers niet veilig kunnen inhalen moeten zij geduld hebben en achter de fietser blijven totdat dit wel veilig kan. 

2. Als de fietser aan de kant gaat voor auto’s brengt hij zichzelf in gevaar om verschillende redenen: minder zichtbaar, geen voorrang meer, vast komen te zitten tussen geparkeerde en rijdende auto's.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe herken je een fietspad?

Slide 13 - Woordweb

Wettelijke fietspaden
Geen wettelijk fietspad:
-Rode of groene kleur op weg
-Geschilderde fietsjes op weg
-Pijlen op weg

Wettelijk fietspad:
-Aangegeven door verkeersbord
-Aangegeven door parallelle strepen

Slide 14 - Tekstslide

Welke fietspaden zijn wettelijk en welke niet?
WETTELIJK: hier moet je op fietsen.
NIET WETTELIJK: hier mag je op fietsen.

Slide 15 - Sleepvraag

Waar fiets je op deze weg?
A
Uiterst links
B
Rechts, 1 m van denkbeeldig geparkeerde auto's
C
Uiterst rechts
D
Links, 1 m van de geparkeerde auto's

Slide 16 - Quizvraag

Waar fiets je op deze weg?
A
Op het fietspad, omwille van de rode strook.
B
Op straat, omwille van het bord 'verboden voor fietsers'.
C
Op het fietspad, omwille van het gebodsbord.
D
Op het voetpad.

Slide 17 - Quizvraag

Waar fiets je op deze weg?
A
Op het fietspad omwille van de parallelle strepen, aan de linkerkant.
B
Op straat, omwille van het gebodsbord.
C
Op het fietspad, omwille de rode strook en pijlen.
D
Op het fietspad omwille van de parallelle strepen, aan de rechterkant.

Slide 18 - Quizvraag

Waar fiets je op deze weg?
A
Op het fietspad omwille van de parallelle strepen, aan de linkerkant.
B
Op straat, omwille van het gebodsbord.
C
Op het fietspad, omwille de rode strook en pijlen.
D
Op het fietspad omwille van de parallelle strepen, aan de rechterkant.

Slide 19 - Quizvraag

Belangrijke verkeersborden

Slide 20 - Tekstslide

p16 - 17

Slide 21 - Tekstslide

Gebodsborden
-blauw
-rond

Je moet hier...

Slide 22 - Tekstslide

Verbodsborden
-rode rand
-rond

Je mag hier niet...

Slide 23 - Tekstslide

Gevaarsborden
-rode rand
-driehoekig

Pas op! ...

Slide 24 - Tekstslide

Aanwijzingsborden
-vaak blauw
-vierkant of rechthoekig

Kijk, hier is ...

Slide 25 - Tekstslide

Voorrangsborden
-geen vaste kleur
-geen vaste vorm

Wie heeft voorrang?

Slide 26 - Tekstslide

p16 - 17

Slide 27 - Tekstslide

Koppel het verkeersbord aan de juiste uitleg
Je moet hier fietsen.
Kijk hier mogen fietsers en voetgangers zich verplaatsen.
Je mag hier niet fietsen. 
Kijk, hier is een fietsstraat. Hier zijn fietsers baas. Auto’s mogen er wel rijden, maar moeten achter de fietsers blijven en heel traag rijden.
Je moet voorzichtig zijn en voorrang geven aan wie van rechts of links komt.
Kijk hier is een fietsoversteekplaats, hier kunnen fietsers rijden.

Slide 28 - Sleepvraag

Wat willen deze borden zeggen?
Verboden richting, uitgezonderd fietsers
Eenrichtingsverkeer, uitgezonderd voor fietsers (mogen wél in 2 richtingen)
Fietsers altijd toegelaten, ook op plekken waar enkel plaatselijk verkeer is toegestaan.
Aanwijzingsbord opstelvak voor fietsers
Dit duidt een doodlopende weg aan waar wél een doorgang voor fietsers en voetgangers is.

Slide 29 - Sleepvraag

Hoe herken je een enkelrichtingsstraat?
A
Met een parkeerverbod
B
Met een snelheidslimiet
C
Met een enkelrichtingsbord
D
Met een stopbord

Slide 30 - Quizvraag

Koppel de foto aan de juiste uitleg
Fietssuggestiestrook: fietsers mogen hier fietsen, maar ook andere weggebruikers. Ondanks de rode strook is dit geen wettelijk fietspad (geen verkeersbord of parallelle strepen).
Fietsstraat: hier mogen de auto's fietsers niet inhalen en ligt de snelheidslimiet op 30 km/u. Als fietser mag je het volledige wegdek in gebruik nemen. 
Fietsoversteekplaats: Het ‘zebrapad’ voor fietsers. Opgelet, fietsers hebben geen voorrang op de fietsoversteekplaats, ook niet als er geen voorrangsdriehoek en haaientanden staan. 
Fietsopstelvak: hier kunnen fietsers zich, bij een rood verkeerslicht, opstellen voor de auto’s. 

Slide 31 - Sleepvraag

Voorrang
Algemene regel:
-Jij moet voorrang geven aan rechts.
(ookal staat er soms geen verkeersbord op het kruispunt)

Uitzonderingen:
-Jij moet voorrang geven aan links en rechts.

-Jij hebt voorrang.  

Slide 32 - Tekstslide


A
Ik heb voorrang op iedereen die van links of rechts komt.
B
Ik moet voorrang geen aan iedereen die van rechts komt.
C
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet stoppen om goed te kunnen kijken.
D
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet remmen om goed te kunnen kijken.

Slide 33 - Quizvraag


A
Ik heb voorrang op iedereen die van links of rechts komt.
B
Ik moet voorrang geen aan iedereen die van rechts komt.
C
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet stoppen om goed te kunnen kijken.
D
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet remmen om goed te kunnen kijken.

Slide 34 - Quizvraag


A
Ik heb voorrang op iedereen die van links of rechts komt.
B
Ik moet voorrang geen aan iedereen die van rechts komt.
C
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet stoppen om goed te kunnen kijken.
D
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet remmen om goed te kunnen kijken.

Slide 35 - Quizvraag


A
Ik heb voorrang op iedereen die van links of rechts komt.
B
Ik moet voorrang geen aan iedereen die van rechts komt.
C
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet stoppen om goed te kunnen kijken.
D
Ik moet voorrang geven aan iedereen die van links of rechts komt. Ik moet remmen om goed te kunnen kijken.

Slide 36 - Quizvraag

Wie moet voorrang geven?
A
De auto's aan alle fietsers (links en rechts) omwille van het wettelijke fietspad.
B
De fietsers aan de auto's die van rechts komen.
C
De auto's aan fieters die van rechts komen.
D
De fietsers aan de auto's die van links en rechts komen.

Slide 37 - Quizvraag

Wie moet voorrang geven?
A
De fietser vooraan in de straat omdat er een fietser van rechts komt.
B
De fietser die rechts uit de straat komt, omdat de fietser vooraan op een voorrangsbaan fietst.

Slide 38 - Quizvraag

Wie moet voorrang geven?
A
De voetganger moet voorrang geven aan de fietser.
B
De fietser moet voorrang geven aan de voetganger (altijd). Er staat ook een bord dat zegt dat hij voorrang moet geven aan iedereen.

Slide 39 - Quizvraag

Wie moet voorrang geven?
A
De fietser moet voorrang geven aan de auto die van links komt omdat hij het fietspad verlaat.
B
De auto moet voorrang geven aan de fietser omdat hij het fietspad verlaat. Er zijn geen borden die andere regels aangeven, dus hier geldt gewoon voorrang van rechts.

Slide 40 - Quizvraag

Toepassingen tijdens fietsvaardige fietsklassen

Slide 41 - Tekstslide

Kruispunten veilig trotseren

Slide 42 - Tekstslide

Rechts afslaan
● Arm uitsteken om richting aan te geven

● Remmen, Kijken (links - rechts - links), Voorrangsregels (verkeersborden?) 

 ● Kleine bocht



Slide 43 - Tekstslide

Links afslaan
● Achterom kijken
● Arm uitsteken
● Achterom kijken
● Voorsorteren (naar midden rijvak begeven)
● Arm uitsteken
● Remmen, Kijken (links - rechts - links), Voorrangsregels (verkeersborden?)
● Grote bocht
 




Slide 44 - Tekstslide

Rotonde met fietspad
● Remmen, Kijken (links - rechts - links), Voorrangsregels (bestuurders op rotonde hebben voorrang)
● Tegen wijzerzin fietsen
● Bij elke straat achterom kijken om te checken of anderen jou wel hebben gezien.  
● Bij elke straat rechts kijken of je wel voorrang krijgt.
● Arm uitsteken
● Rotonde verlaten


 




Slide 45 - Tekstslide

Rotonde zonder fietspad
● Achterom kijken
● Remmen, Kijken (links - rechts - links), Voorrangsregels (bestuurders op rotonde hebben voorrang)
● In het midden rijden voor extra zichtbaarheid
● Bij elke straat rechts kijken of je wel voorrang krijgt
● Arm uitsteken
● Weer rechts gaan rijden na het verlaten van de rotonde

 




Slide 46 - Tekstslide

Afspraken voor fietsen in groep
één of twee rijen
parking
op kant
panne

Slide 47 - Tekstslide

één of twee rijen?
-twee rijen: In bebouwde kom altijd twee rijen maken, zolang je het tegenliggend verkeer niet hindert.



-één rij: in smalle straten als er een tegenligger komt, als je tegen de richting fietst in een eenrichtingsstraat, op een fietspad

Slide 48 - Tekstslide

parking
-Stoppen op straat om bijvoorbeeld een oefening voor te doen.
-Op een open parkeerplaats met achterwiel tegen de stoeprand gaan staan. Fiets tussen je benen laten rusten.

Slide 49 - Tekstslide

Op kant
-Stoppen op straat omwille van een panne.
-Op één rij gaan staan, zo dicht mogelijk tegen geparkeerde auto's.


Slide 50 - Tekstslide