In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
44 + 44 =
A
88
B
0
C
16
D
22
Slide 2 - Quizvraag
24 X 4 =
A
28
B
96
C
20
D
6
Slide 3 - Quizvraag
88 : 11 =
A
99
B
77
C
7
D
8
Slide 4 - Quizvraag
Lucas, Guusje en Mirthe bezorgen ieder 3 kranten. Hoeveel kranten hebben ze samen bezorgd?
A
6
B
4
C
9
D
13
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het dubbele van 111
A
3
B
222
C
333
D
2
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de helft van 124
A
63
B
248
C
16
D
62
Slide 7 - Quizvraag
Hoe laat is het?
A
vijf uur
B
1 uur
C
half een
D
vijf over vijf
Slide 8 - Quizvraag
Sil heeft 11 tulpen om in de tuin te planten. Hij heeft er al 9 gedaan. Hoeveel tulpen moet hij nog planten.
A
2
B
20
C
99
D
3
Slide 9 - Quizvraag
Op vakantie gaan Berend en Fiene iedere dag 2 kilometer lopen. Hoeveel kilometer hebben ze ieder gelopen na 3 dagen?
A
5
B
1
C
6
D
9
Slide 10 - Quizvraag
2 X 3 X 4 : 4 =
A
24
B
6
C
64
D
48
Slide 11 - Quizvraag
Dit is een
A
parallellogram
B
ruit
C
rechthoek
D
vierkant
Slide 12 - Quizvraag
De flat waar meester Mason woont is 13 meter hoog. De kerk die ernaast staat is wel 2 keer zo hoog! Hoe hoog is die dan?
A
15
B
26
C
11
D
48
Slide 13 - Quizvraag
(De helft van 24) X 3 =
A
27
B
36
C
21
D
72
Slide 14 - Quizvraag
169 : 13 =
A
14
B
12
C
11
D
13
Slide 15 - Quizvraag
Hoe laat is het?
A
9 over 10
B
10 uur
C
half 10
D
2 uur
Slide 16 - Quizvraag
Jort, Dex en Nienke krijgen samen 12 euro van hun Oom. Ze moeten het eerlijk verdelen. Hoeveel krijgt ieder?
A
15 euro
B
12 euro
C
4 euro
D
3 euro
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60
Slide 18 - Quizvraag
Welk getal ligt precies in het midden tussen de getallen 20 en 60?
A
30
B
50
C
40
D
55
Slide 19 - Quizvraag
Raf en Max gaan met hun vader naar opa en oma. Ze moeten 89 kilometer rijden. Ze hebben 68 kilometer gereden als ze pauze gaan houden. Hoe ver moeten ze dan nog?
A
157
B
21
C
14
D
3285
Slide 20 - Quizvraag
22 + 33 + 44 =
A
88
B
100
C
99
D
98
Slide 21 - Quizvraag
22 X 11 =
A
33
B
242
C
222
D
2420
Slide 22 - Quizvraag
James en Vince zijn samen 15 kaarsen aan het inpakken voor een actie op school. In een zakje gaan 3 kaarsen. Hoeveel zakjes kunnen ze vullen?
A
4
B
3
C
6
D
5
Slide 23 - Quizvraag
Dit is een
A
vierkant
B
ruit
C
parallellogram
D
VLIEGER
Slide 24 - Quizvraag
wat is de omtrek?
A
26
B
36
C
13
D
28
Slide 25 - Quizvraag
Julius heeft een aquarium met 20 Goudvissen en 15 Maanvissen. Hoeveel vissen heeft Julius in zijn aquarium?