les 11 thema 2 km2a (vr)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik doelen vorige week.   
-Voorbereiden op de toets.
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week
Huiswerk af? (Controle).
We bespreken samen B5 vraag 2, 7 (nog weinig gemaakt) en B7 vraag ????

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig? Vraag me dan straks nog even om uitleg.



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
Geen nieuwe leerdoelen, je gaat je voorbereiden op de toets. 
Dus een herhaling van alle al eerder besproken leerdoelen van thema 2.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst bij de samenhang en afsluiting.
-Te maken: de samenhang en de afsluiting en alles wat al af had moeten zijn maar nog niet af is.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren. 
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de oefentoets.
-Vragen te stellen als iets nog niet duidelijk is.
-De vorige lessonup lessen nog een keer te bekijken.

-Te oefenen met bijvoorbeeld  biologiepagina.nl
Eerst 5 minuten zelf in stilte,
daarna mag je fluisterend  overleggen. 
De laatste 15 minuten doen we nog 27 vragen via lessonup. Laat je Lessonup tabblad dus openstaan.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Afsluiting.
De les op woensdag na de vakantie valt uit, dus dit was de laatste les voor de toets.

Nog een paar vragen om te zien of je al klaar bent voor de toets.

Zo niet, begin op tijd met leren en laat de extra punt niet liggen en maak alles voor donderdagavond  20 uur (serieus) af.
.

Slide 5 - Tekstslide

Welke van de bovenstaande gebeurtenissen vindt of vinden plaats in de maag?

In het spijsverteringskanaal van de mens gebeurt onder andere het volgende:
1. Er wordt eiwit verteerd.
2. Er wordt zoutzuur afgescheiden.
3. Er vinden peristaltische bewegingen plaats.

A
alleen 1
B
alleen 1 en 2
C
alleen 2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de namen van de organen naar de juiste plaats.
alvleesklier
slokdarm
galblaas
twaalfvingerige darm
maagportier
lever
galbuis
maag

Slide 8 - Sleepvraag

Welke organen in de afbeelding hiernaast produceren verteringsenzymen?
A
orgaan 1 en 6
B
orgaan 2 en 5
C
orgaan 2 en 3
D
orgaan 5 en 6

Slide 9 - Quizvraag

De juiste volgorde van de onderdelen van het darmkanaal is:
A
twaalfvingerige darm – dunne darm – blinde darm – dikke darm – endeldarm
B
dunne darm – twaalfvingerige darm – blinde darm – dikke darm – endeldarm
C
twaalfvingerige darm – blinde darm – dunne darm – endeldarm – dikke darm
D
twaalfvingerige darm – dunne darm – dikke darm – blinde darm – endeldarm

Slide 10 - Quizvraag

Waar worden de meeste opgeloste voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
in de dikke darm
B
in de dunne darm
C
in de endeldarm
D
in de maag

Slide 11 - Quizvraag



De afbeelding hiernaast geeft een dwars-
doorsnede van de buikholte van de mens
weer. Enkele organen zijn getekend. 
Welk nummer geeft het orgaan aan waar
gal tijdelijk wordt opgeslagen?

A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4

Slide 12 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast is het spijsverteringsstelsel
schematisch getekend. Een aantal organen van
het spijsverteringsstelsel zijn aangeduid met nummers. 
In welk deel kunnen onverteerde resten
tijdelijk worden opgeslagen? 



A
in deel 4
B
in deel 5
C
in deel 6
D
in deel 7

Slide 13 - Quizvraag

In welk orgaan bevinden zich de darmvlokken?

A
in de slokdarm
B
in de maag
C
in de dunne darm
D
in de dikke darm

Slide 14 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast is het spijsverteringsstelsel
schematisch getekend. Een aantal organen van het spijsverteringsstelsel zijn aangeduid met nummers. 
Welk deel is ontstoken bij een blindedarmontsteking?
A
deel 5
B
deel 6
C
deel 7
D
deel 10

Slide 15 - Quizvraag


In  de afbeelding staat een doorsnede van een
menselijk hoofd weergegeven. Het strotklepje wordt aangeduid met een nummer. 
Door welk nummer wordt het
strotklepje aangegeven? Is de stand van het strotklepje getekend tijdens het slikken of tijdens het ademhalen?

A
strotklepje aangeduid met 1, getekend tijdens het slikken
B
strotklepje aangeduid met 1, getekend tijdens het ademhalen
C
strotklepje aangeduid met 2, getekend tijdens het slikken
D
strotklepje aangeduid met 2, getekend tijdens het ademhalen

Slide 16 - Quizvraag

Tussen welke twee organen zit de maagportier?
A
tussen de slokdarm en de maag
B
tussen de maag en de twaalfvingerige darm
C
tussen de maag en de lever
D
tussen de maag en de galblaas

Slide 17 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen in het voedsel kunnen verteerd worden door alvleessap?
A
alleen zetmeel
B
alleen vetten
C
alleen eiwitten en zetmeel
D
eiwitten, zetmeel en vetten

Slide 18 - Quizvraag


Hieronder worden enkele processen genoemd, die plaatsvinden in het spijsverteringsstelsel van de mens:
1. Productie van enzymen door darmsapklieren.
2. Opname van opgeloste voedingsstoffen in het bloed.
3. Opname van zouten in het bloed.

Welk van deze processen vindt of welke vinden plaats in de dunne darm?
A
alleen 2
B
alleen 1 en 2
C
alleen 2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 19 - Quizvraag

Hieronder worden vier beweringen gedaan over de dikke darm in het lichaam van de mens. Slechts één bewering is juist.
Welke van de onderstaande beweringen over de dikke darm is juist?
A
in de dikke darm begint het emulgeren van vetten
B
in de dikke darm begint het verteren van koolhydraten
C
door de wand van de dikke darm wordt water in het bloed opgenomen
D
door de wand van de dikke darm worden verteringsenzymen gevormd

Slide 20 - Quizvraag

Iemand eet een boterham.
Van welke voedingsstof begint de vertering door verteringsenzymen al tijdens het kauwen?

A
van zetmeel
B
van eiwitten
C
van vetten
D
van glucose

Slide 21 - Quizvraag

In welk deel van het spijsverteringsstelsel komt gal voor het eerst in aanraking met het te verteren voedsel?
A
in de lever
B
in de galblaas
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dunne darm

Slide 22 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast staat een orgaan aangegeven met de letter R.
Hoe heet orgaan R?

Slide 23 - Open vraag


In de afbeelding hiernaast staat een orgaan aangegeven met de letter P.
Hoe heet orgaan P?

Slide 24 - Open vraag


In een reageerbuis zit fijn verdeeld voedsel met eiwitten en zetmeel. Een leerling doet bij dit voedsel een verteringssap van de mens en bepaalt gedurende enige tijd het gehalte aan eiwitten en zetmeel in de buis.
De resultaten staan in een diagram weergegeven.
Welk verteringssap is waarschijnlijk gebruikt door de leerling?
 

A
alvleessap
B
darmsap
C
maagsap
D
speeksel

Slide 25 - Quizvraag


Bij een proef worden vier reageerbuizen als
 volgt gevuld:
• Buis 1: eiwitten, water en speeksel.
• Buis 2: eiwitten, water en maagsap.
• Buis 3:eiwitten, water en gal.
• Buis 4: eiwitten, water en alvleessap.

In welke buizen worden eiwitten verteerd?
A
alleen in buis 1 en in buis 3
B
alleen in buis 2 en in buis 4
C
in buis 1, in buis 2 en in buis 4
D
in buis 2, in buis 3 en in buis 4

Slide 26 - Quizvraag

Spijsverteringsklieren die zowel koolhydraten als ook eiwitten kunnen verteren zijn:
A
de speekselklieren, de maagsapklieren en de alvleesklier
B
de alvleesklier en de darmsapklieren
C
de speekselklieren, de alvleesklier en de darmsapklieren
D
de maagsapklieren, de lever, en de darmsapklieren

Slide 27 - Quizvraag


De afbeelding geeft schematisch een lengte-doorsnede weer van een deel van de slokdarm van de mens. In de slokdarm bevindt zich voedsel.

Zijn bij P de kringspieren van de slokdarm samengetrokken? Wordt het voedsel bewogen in richting 1 of in richting 2?

A
kringspieren zijn samengetrokken bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 1
B
kringspieren zijn samengetrokken bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 2
C
kringspieren zijn ontspannen bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 1
D
kringspieren zijn ontspannen bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 2

Slide 28 - Quizvraag


Twee reageerbuizen worden gevuld zoals in de tekeningen van de afbeelding is weergegeven. 
De buizen worden flink geschud en bij kamertemperatuur weggezet. Na 24 uur wordt de hoeveelheid vet in iedere buis bepaald.
Is in buis 1 de hoeveelheid vet afgenomen? En in buis 2?
A
hoeveelheid vet in buis 1 en in buis 2 is afgenomen
B
hoeveelheid vet in buis 1 is afgenomen, in buis 2 niet
C
hoeveelheid vet in buis 1 is niet afgenomen, in buis 2 wel
D
hoeveelheid vet in buis 1 en in buis 2 is niet afgenomen

Slide 29 - Quizvraag


In de tabel zijn de opzet en de resultaten weergegeven van een practicum met verteringssappen.

In welke buizen is er zetmeel verteerd?
A
in de buizen 1 en 2
B
in de buizen 1 en 3
C
in de buizen 2 en 3
D
in de buizen 2 en 4

Slide 30 - Quizvraag

Bevat de wand van de slokdarm spieren?
En bevat de wand van de slokdarm cellen die verteringsenzymen maken?
A
alleen spieren
B
alleen cellen de verteringsenzymen maken
C
zowel spieren als cellen die verteringsenzymen maken

Slide 31 - Quizvraag

Speeksel is een sap dat bepaalde voedingsstoffen in het voedsel kan verteren.
Noem nog een andere functie van speeksel.

Slide 32 - Open vraag

In maagsap zit zoutzuur.

Waar dient dit zoutzuur in maagsap voor?

Slide 33 - Open vraag

Huiswerk
Donderdag 20 okt  20 uur alles thema 2 af
Vrijdag 21 okt toets thema 2 (via Quayn)

Pak je tas alvast in maar wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 34 - Tekstslide