Dat / Wat
Wat: wijzen naar dat, alles, iets, overtreffende trap, hele zin
Dat wat je nu eet, alles wat je hem voorzet, het gezondste wat er is
Jari sport vrijwel nooit, wat slecht is voor zijn gezondheid
Wijzen naar dieren/dingen --> Waar/daar + voorzetsel
Het boek waarover je vertelde
Wijzen naar mensen --> Voorzetsel + wie
De klasgenoot met wie ik het liefst samenwerk