Oefentoets-2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Tijd voor geschiedenis

Een nomade heeft een vaste verblijfplaats.

1. Goed
2. Fout

Kies de juiste antwoorden. Voorbeelden van ongeschreven historische bronnen zijn:

1. Een dagboek van iemand die in de zestiende eeuw leefde.
2. De resten van een hut uit de prehistorie.
3. Het lichaam van Ötzi.
4. De muurschilderingen in het graf van Cheops.

Wie werd begraven in een piramide?

1. Een arbeider
2. Een farao
3. Een priester
4. Geen idee

De prehistorie is:

1. De periode voor het begin van onze jaartelling.
2. De periode die begint wanneer er mensen in een gebied leven.
3. De periode voor de uitvinding van het schrift.
4. De periode na de uitvinding van het schrift.

Welke zin is juist?

1. Veeteelt en akkerbouw zijn allebei vormen van landbouw.
2. Veeteelt en landbouw zijn allebei vormen van akkerbouw.
3. Akkerbouw is een vorm van landbouw, veeteelt niet.
4. Landbouw is een vorm van akkerbouw, veeteelt niet.

Op welke manier (of: manieren) kwamen mensen tijdens de landbouwrevolutie aan voedsel?

Hoe noemt men het gebied waar de landbouw ontstond?

Geef een omschrijving van het begrip 'cultuur'.

“De sporen van deze landbouwers zijn gevonden in Limburg, bij de dorpen Elsloo en Stein.
Hier vond men, bij dorp- en stadsuitbreidingen, waarbij de grond bouwrijp moest worden
gemaakt, resten van woonplaatsen uit de tijd van 5300-4900 v. Chr.
Bewoners uit deze en latere periodes worden genoemd naar de vorm van het aardewerk dat
zij gebruikten of naar de versiering ervan. De boeren uit Limburg worden …....................
genoemd.”

1. Trechterbekervolk
2. Bandkeramiekers
3. Limburgers
4. Landbouwers

Goed of fout?
Rond 5300 v. Chr. waren er in ons land geen jager-verzamelaars meer.

1. Goed
2. Fout

Als er een revolutie plaatsvindt, betekent dat dat er iets belangrijks verandert. Wat veranderde er niet tijdens de landbouwrevolutie?

1. Het klimaat.
2. De manier waarop mensen aan hun voedsel kwamen.
3. De wijze waarop mensen jaagden.
4. De wijze waarop mensen woonden.

In de prehistorie (vanaf 200.000 v.Chr.) leefde de mens als jager-verzamelaar. Mensen aten van de opbrengst van de jacht en wat gevonden werd aan groenten en fruit.
Kies een antwoord.

Mannen gingen jagen, vrouwen verzamelden.

Er zullen ook wel vrouwen hebben gejaagd.

De rolverdeling was ongeveer gelijk, waarom niet?

We weten het niet, het is maar een gok.

Bekijk de afbeelding. In welke provincies zouden de meeste archeologische vondsten te vinden zijn uit de tijd van de bandkeramiekers en de trechterbekervolken?

Waar in Nederland woonden de Bandkeramiekers?

1. het noorden
2. het oosten
3. het zuiden
4. het westen

Welke levensstijl hadden de Bandkeramiekers

1. Ze waren jagers
2. Ze waren boeren
3. Ze waren verzamelaars
4. Ze waren allemaal pottenbakkers

Waardoor zijn veenlijken zo goed bewaard gebleven?

1. Er zit veel zuurstof in veen.
2. Veen is erg nat.
3. Er zit weinig zuurstof in veen
4. Er zit veel stikstof in veen.

Jager-verzamelaars

Boeren

Einde prehistorie

Komen onderstaande bronnen uit de prehistorie of de historie? 

prehistorie

historie

Welke Egyptische god zie je hier?

1. Isis
2. Osiris
3. Horus
4. Anubis

Wie was de Egyptische god van de zon?

1. Anubis
2. Isis
3. Osiris
4. Amon-Re/Ra

Hoe heette de Egyptische vorm van godsdienst?

1. Natuurgodsdienst
2. Islam
3. Egyptische godsdienst
4. Christendom

Hoe noemt men een godsdienst waarbij meerdere goden worden vereerd?

Waarom mummificeerden de Egyptenaren hun overleden farao?

De Egyptische samenleving kan worden getekend als een piramide. Sleep de onderstaande woorden naar het juiste nummer.

Hoge ambtenaren/ legeraanvoerders/ 

hoge priesters

Boeren/landarbeiders.

Slaven/dwangarbeiders.

De farao en zijn familie.

 Ambtenaren/schrijvers/belastinginners/

handwerkslieden/kooplieden/soldaten. 

Ronde 1

De Egyptische staat heeft zich in enkele eeuwen ontwikkeld tot een ware landbouw-stedelijke samenleving. Dit ging echter niet vanzelf. Hieronder staan, niet in de juiste tijdsvolgorde, enkele gebeurtenissen. Plaats ze in de juiste volgorde in het schema. 

Ontstaan van dorpen.

Ongelijkheid tussen mensen.

Koning met ambtenaren krijgt de leiding.

Landbouw middel van bestaan.

Jagen en verzamelen zijn het middel van bestaan.

Nieuwe beroepen.

Middel van Bestaan

Nijl

Egyptische Rijk

Specialisatie

Graan

Vaste woonplaats

Akkerbouw

Jagen en verzamelen

Landbouw

Irrigatielandbouw

Farao

Stedelijke samenleving

Gevolgen van de landbouwrevolutie 

Gevolgen van de irrigatielandbouw

Mensen gaan op een vaste plek wonen 

Het ontstaan van sociale gelaagdheid 

Specialisatie in beroepen

mensen gaan stevige huizen bouwen 

Er ontstaan dorpen

Er ontstaan steden

Leven onder de farao had voordelen en nadelen voor gewone mensen. Zet de gevolgen in de juiste kolom.

Voordelen

Nadelen

Moeten werken in irrigatielandbouw

irrigatielandbouw wordt goed geregeld

Je kan iets ander worden dan boer

Moeten helpen bij bouw piramide

In oorlog moeten vechten als soldaat

Beschermd worden tegen vijanden

Belasting moeten betalen

Moeten helpen bij bouw van weg

Zet de zinnen in de juiste volgorde.

Niet iedereen hoeft meer boer te zijn

Sommige menssen gaan zich specialiseren: er ontstaan verschillende beroepen.

De irrigatielandbouw zorgde voor hoge opbrengsten

Boeren hielden een deel van hun oogst over.