Paragraaf 2.3

Leerdoelen
-je weet het verschil tussen explosief en en effusief vulkanisme 
-je kent 4 vulkaanvormen en kunt uitleggen hoe ze ontstaan
-je begrijpt de relatie tussen het soort vulkanisme en de ligging ten opzichte van plaatgrenzen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
-je weet het verschil tussen explosief en en effusief vulkanisme 
-je kent 4 vulkaanvormen en kunt uitleggen hoe ze ontstaan
-je begrijpt de relatie tussen het soort vulkanisme en de ligging ten opzichte van plaatgrenzen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisbord
Teken een convergente plaatgrens met deze onderdelen:
  1. Trog
  2. Subductie
  3. Vulkanen
  4. Aardbevingszone

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdrachten 1 - 3 van paragraaf 2.3

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
a explosieve erupties
b C, E en H

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
a schildvulkaan en effusief vulkanisme
b Ja, vulkanisme is een verzamelnaam voor alle verschijnselen die te maken hebben met de nabijheid aan het aardoppervlak van heet vloeibaar gesteente. c IJsland wordt groter, zolang de uitstoot van magma groter is dan de erosie en verwering op het eiland (de divergerende plaatbeweging versterkt dit proces).d Het binnenland ligt het dichtst bij de divergente plaatgrens, hier ontstaat dus steeds nieuw gesteente. Dit geldt voor een deel van de kust ook, maar het grootste deel van de kust ligt verder van de plaatgrens en zal dus eerder gevormd en dus ouder zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
a Explosief vulkanisme, omdat het:
− een convergerende plaatbeweging (zie bron 4 in paragraaf 2) is;
− een caldera (zie bron 2 in deze paragraaf) is.
b De caldera van de Cuicocha is ontstaan boven een opstijgende magmastroom. Deze opstijgende magmastroom is er nog steeds nadat de caldera is ontstaan en vormt een nieuwe vulkaan in de caldera, die als een eiland in de caldera te zien is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdrachten 4 - 6 van paragraaf 2.3

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Ja
Bij een hotspot
Explosief
Felsisch, silicarijke magma
Klein
Groot
Weinig
Cadera, samengestelde vulkaan
Steile vulkaan
Pinatubo
hoog
nee
effusief
bij een subductiezone
Kilauea (Hawai)
veel
mafisch/ silica-arm
laag

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
a schildvulkaan, effusief eruptietype
b stratovulkaan, explosief eruptietype
c schildvulkaan, effusief eruptietype
d schildvulkaan, effusief eruptietype

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
a – de convectiestroom in het vloeibare deel van de mantel
– geïsoleerde kolom magma die vanaf de onderzijde van de aardmantel opstijgt
b De plaat boven de geïsoleerde kolom opstijgend magma beweegt door de convectiestromen. Hierdoor verdwijnt de bron van een vulkaan en ontstaat er verderop een nieuwe vulkaan. Na verloop van tijd herhaalt dit proces zich en zo ontstaat een keten van vulkanen. De meest actieve vulkaan van de keten is de jongste vulkaan, de vulkaan die daarvan het verst weg ligt, is de oudste vulkaan.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
c De oudste vulkanen in de keten zijn veel kleiner. Ze zijn niet meer actief / hebben langer blootgestaan aan verwering en erosie en zijn hierdoor lager dan de jongere vulkanen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 6
a stratovulkaan
b Beide zijn ontstaan door subductie van de Filipijnse plaat onder de Euraziatische plaat.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies