Voorbeeld feitelijk argument
Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
De PVV is geen democratische partij (feitelijk argument), ik zal er dus nooit op stemmen (standpunt).
Trump zegt dat hij de meest populaire president ooit is (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument).
Dit is een feitelijk argument: niet waar, maar in dit geval wel controleerbaar op het plaatje.