MAW 3.1 - sociale ongelijkheid

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de toets MAW gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning periode 2
  • +- 11 weken tot T2 (12 jan)
  • 2 hoofdstukken - 8 paragrafen
  • 2 lessen per week (om de week woensdag of donderdag uitval)

  • Toets P2: Hoofdstuk 3 en Hoofdstuk 4

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij sociale ongelijkheid hebben bepaalde kenmerken 'consequenties' voor positie e.d. Wat wordt er bedoelt met consequenties?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcept: Sociale Ongelijkheid
Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen sociale ongelijkheid en discriminatie?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid:

Bij sociale ongelijkheid gaat het om verschil tussen mensen.

Man/vrouw, jong/oud worden anders behandelt
Discriminatie:

Bij discriminatie wordt er in gelijke gevallen onderscheid gemaakt. Ongelijke behandeling in gelijke gevallen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rijkste 1% heeft bijna een kwart van al het vermogen, waarmee de vermogensongelijkheid groot is
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Davy is goed in esports en leidt een team gamers vaak naar de overwinning. Hiervoor krijgt hij waardering
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen die teamsport beoefenen kunnen vaak beter tegen hun verlies en werken beter samen dan kinderen die individueel sporten
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De provincie bepaalt zaken zoals jeugdzorg en of dorpen en steden kunnen uitbreiden
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoogopgeleiden hebben een netwerk van vooral hoogopgeleiden en hebben daardoor hoger kansen op goed betaald werk
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De studenten hadden toestemming van de professor nodig voor hun onderzoek. Daarmee waren ze ook verzekerd van financiering
A
Economische hulpbron
B
Politieke hulpbron
C
Symbolische hulpbron
D
Sociale hulpbron

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk in de weektaak
Tekstverkenners 3.1 
(maak deze voor jezelf, helpt je door de tekst heen)
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Opdracht 4

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke ladder
  • De verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat noemen we sociale stratificatie
  • Het ordenen van de sociale lagen resulteert in de maatschappelijke ladder

Slide 23 - Tekstslide

pagina 49
Sociale mobiliteit
  • jouw plek op de maatschappelijke ladder staat niet vast
  • sociale mobiliteit kan verklaard worden door positie toewijzing of positieverwerving

Slide 24 - Tekstslide

pagina 49
Sociale mobiliteit
Positietoewijzing:
door maatschappelijke oorzaken komt een persoon of groep op een bepaalde plek terecht.
Positieverwerving:
mensen verwerven hun maatschappelijke positie door eigen toedoen, door hun acties. 
In gesloten samenlevingen is er nauwelijks sprake van sociale mobiliteit. 
In een open samenleving hebben mensen meer kansen om sociaal mobiel te zijn.

Slide 25 - Tekstslide

pagina 50
Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
Iris gaat als eerste van haar familie naar de universiteit. Is hier sprake van sociale mobiliteit?
A
Nee, het gaat hier niet om sociale mobiliteit
B
Ja, via het proces van positietoewijzing
C
Ja, via het proces van positieverwerving
D
Ja, zowel via het proces van positietoewijzing als van positieverwerving

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verzorgingsstaat
  • Solidariteit reguleren
  • Ongelijkheid bestrijden
  • Belasting betalen is     solidariteitsregulatie

Slide 28 - Tekstslide

pagina 51
Collectieve en private goederen
Collectieve goederen

Deze goederen zijn non-exclusief:
iedereen mag ervan meegenieten.
vb: schoon water
Private goederen

Deze goederen zijn exclusief:
mensen moeten ervoor betalen. 
vb: een smartphone

Slide 29 - Tekstslide

pagina 52