(2) standpunt/argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Theorie

- standpunt

- argument(en)

- tegenargument

- weerlegging

Theorie

Wat is een standpunt?

Wat is een argument?

1. Zoek het standpunt

1. Let op signaalwoorden of -zinnen

2. Zoek het standpunt

3. Zoek de argumenten

4. Benoem het type

Zoek het argument

Argument

* Onderbouwt een standpunt

* Te herkennen aan signaalwoorden omdat, immers, namelijk, want, aangezien

feitelijke argumenten

Degene die de uitspraak doet, claimt dat hij waar, waarschijnlijk of aannemelijk is.

Je moet niet roken, omdat je dan slechte stoffen in je lijf pompt. 

waarderende argumenten

Niet-feitelijke uitspraken:

* Of iets goed of slecht is

* Of iets mooi of lelijk is

* Of iets waardevol of waardeloos is

* Of iets wenselijk of onwenselijk is

* Of iets gepast of ongepast is

waarderende argumenten

Je moet niet roken, want dat stinkt. 

Let op!

In het boek: objectieve/subjectieve argumenten
Streep met potlood door. 

Leer dus:
Een argument wordt feitelijk of waarderend gepresenteerd. 

"De school moet pas om tien uur beginnen."
Bedenk een feitelijk argument.

"Pindakaas mag voortaan alleen nog in plastic potten verkocht worden".
Bedenk een waarderend argument.

Opdracht

Bepaal van het volgende filmpje het standpunt van Arjen Lubach over het onderwijsrapport en noem minimaal één argument waarmee hij dit standpunt ondersteunt.

Een brainstorm met de hele bevolking werkt niet

• Want het wordt een bende van wensen die elkaar tegen spreken.
• Want als je duizenden meningen laat meewegen dan komt je rapport in het midden uit, met nietszeggende en voor de hand liggende meningen.

Opdracht

Het standpunt van Groenlinks is: de verschillen tussen arm en rijk moeten kleiner, noem minimaal één argument dat hiervoor gegeven wordt.

De verschillen tussen arm en rijk moeten kleiner

• Bezuinigingen op zorgtoeslag.
  
• Belastingverlaging aan allergrootste bedrijven.
  
• Mensen die een ton verdienen krijgen er tien keer zo veel bij dan bijvoorbeeld een postbode.
  

Argument

Standpunt

Weerlegging

Tegenargument

Tegenargument en weerlegging

• Met een tegenargument ontkracht je een standpunt
• Met een weerlegging ontkracht je een argument

Bijvoorbeeld

Leerlingen nemen aan het eind van de dag niet meer zo veel op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen.

Bijvoorbeeld

Argument: Leerlingen nemen aan het eind van de dag niet meer zo veel op. 

Standpunt: We kunnen het best de laatste uren afschaffen.

Tegenargument: Als we de laatste uren afschaffen, krijgen de leerlingen te weinig les.

Weerlegging: Er zijn ook leerlingen die langzaam op gang komen en die nemen juist de tweede helft van de schooldag meer op.