In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Introductie
In deze les leer je wat de overheid doet, welke taken ze heeft en wie haar adviseurs zijn. Ook leer je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector. Tot slot leer je hoe de overheid gedrag kan beïnvloeden middels accijnzen en subsidies.
Onderdelen in deze les
WAT DOET DE OVERHEID?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze les leer je welke overheden er zijn. Wat de overheid doet voor de economie.
Ook leer je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector. Tot slot leer je hoe de overheid gedrag kan beïnvloeden middels accijnzen en subsidies.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze les leer je welke overheden er zijn. Wat de overheid doet voor de economie.
Ook leer je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector. Tot slot leer je hoe de overheid gedrag kan beïnvloeden middels accijnzen en subsidies.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Welke overheden zijn er
De overheid, de Rijksoverheid of het Rijk zijn verschillende benamingen voor de centrale overheidorgen voor veiligheid (politie en leger)
Lagere overheden te weten provincies, waterschappen en de gemeente
Slide 5 - Tekstslide
Wie doet wat
De gemeente (zorgt voor: parken, sportvelden, ophalen van afval)
De provincie (zorgt voor: rampenplannen, provinciale wegen)
Het rijk (zorgt voor: leger, wet- en regelgeving)
Slide 6 - Tekstslide
collectieve sector & particuliere sector
Collectieve sector Alle bedrijven die voor de overheid werken. Levert goederen en diensten waar iedereen gebruik van kan maken.
Particuliere sector Bedrijven die goederen en diensten willen verkopen om winst te maken.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom collectieve goederen?
1) Het is belangrijk voor iedereen (politie).
2) De overheid wil zelf de kwaliteit bewaken (rechtspraak).
3) De kosten zijn niet te delen (straatverlichting).
4) Het moet betaalbaar blijven (onderwijs).
Slide 8 - Tekstslide
Maatregelen van de overheid
Accijns: Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol. Doel: minderen van de consumptie.
Subsidie: Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten. Doel: laten toenemen van de consumptie & productie.