h4 diagnostische toets

Oefentoets hfd 4 
'een eigen bedrijf'


Pak een schrift, pen, rekenmachine
Schrijf bij de sommen ook de berekening op!

LET OP: dit is een multi-choice toets, dus niet representatief voor de echte toets in April!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets hfd 4 
'een eigen bedrijf'


Pak een schrift, pen, rekenmachine
Schrijf bij de sommen ook de berekening op!

LET OP: dit is een multi-choice toets, dus niet representatief voor de echte toets in April!

Slide 1 - Tekstslide

1.Noem een kans (SWOT-analyse) voor het bedrijf Nike
A
Nike heeft een sterk logo
B
In een lockdown sporten mensen meer (buiten)
C
Nike produceert in lage lonen landen
D
Nike heeft een slecht imago door kinderarbeid

Slide 2 - Quizvraag

2. Hoe bereken je de afzet?
A
prijs x omzet
B
inkoop x brutowinst
C
omzet gedeeld door prijs
D
brutowinst gedeeld door prijs

Slide 3 - Quizvraag

3. Piet verdient € 2000 aan omzet, € 250 nettowinst en heeft voor € 1000 aan bedrijfskosten.

Wat is zijn brutowinstmarge?
A
62,5%
B
12,5%
C
50%
D
37,50%

Slide 4 - Quizvraag

4. Hoe klinkt de marketingmix?
A
promotie, product, personeel, prijs
B
prijs, promotie, product, proces
C
prijs, product, promotie en plaats
D
promotie, plaats, product en personeel

Slide 5 - Quizvraag

5. Alle verkoop verhogende activiteiten die een onderneming doet om zijn afzet te verhogen valt onder..
A
prijs
B
product
C
promotie
D
plaats

Slide 6 - Quizvraag

6. De brutowinst bereken je door..
A
omzet- nettowinst
B
omzet- inkoopwaarde
C
prijs x afzet
D
bedrijfskosten- nettowinst

Slide 7 - Quizvraag

7. Piet draaide vorige maand een omzet van € 2250. Deze maand is de omzet € 2000.

Hoeveel procent minder verdient Piet deze maand?
A
- 11,1%
B
-12,5%
C
250 euro
D
88%

Slide 8 - Quizvraag

8. Jan zijn financiële gegevens zijn als volgt; omzet 1000 euro, inkoopwaarde 600 euro, bedrijfskosten 100 euro.
Wat is zijn nettowinstmarge?
A
60%
B
10%
C
20%
D
30%

Slide 9 - Quizvraag

9. Jan zijn onverwachte kosten vallen mee; de € 390 waar hij op had gerekend valt 35% lager uit.

Hoeveel euro zijn de gerealiseerde
onverwachte kosten?
A
253,50
B
31,50
C
526,50
D
495

Slide 10 - Quizvraag

10. Jan verkoopt 30 blikjes cola voor €2 per stuk. Zijn bedrijfskosten zijn €10 en de nettowinst €5.

Hoeveel was de inkoopwaarde per blikje?
A
45 euro
B
15 euro
C
0,50
D
1,50

Slide 11 - Quizvraag

Maken voor volgende week Bouwsteen 4.1

Slide 12 - Tekstslide