Uitleg aanwijzend vnw ( pronoms démonstratifs Klas 3)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

LET GOED OP!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 4 - Quizvraag

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 5 - Quizvraag

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  
Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 7 - Tekstslide

Aanwijzend vnw [aantekening] deel 2
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijk
Mannelijk, woord erachter begint met een klinker / stomme h
Vrouwelijk
Meervoud
cet
cette
ce
ces

Slide 9 - Sleepvraag

En nu even oefenen:

Slide 10 - Tekstslide

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 11 - Quizvraag

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 12 - Quizvraag

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 13 - Quizvraag

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 14 - Sleepvraag

________ filles [meervoud]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 15 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 16 - Quizvraag

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 17 - Quizvraag

garçons {meervoud}
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 18 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quizvraag

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 20 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 21 - Quizvraag

______ journaux {meervoud}
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 22 - Quizvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 23 - Quizvraag

chanteuses {Meervoud}
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 24 - Quizvraag

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 25 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
deze/die acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 26 - Quizvraag

___ hôtel
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 27 - Quizvraag

ik begrijp hoe je ce, cette, ces en cet moet gebruiken in het Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Stencil maken!
In Classroom  =    (pronoms démonstratifs)
Klaar?     Quizlet oefenen!

Slide 29 - Tekstslide