bijwoord & lijd.bedr.vorm

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

Grammatica

Bijwoord

Lijdende vorm

Bedrijvende vorm

2 5m1

Een bijwoord

Geeft extra info over: 

- een ander werkwoord

- een ander bijwoord

- een bijvoeglijk naamwoord

- de plaats

- de tijd

* vraagwoorden waar/wanneer.. ook altijd bw*

Denk aan de bijwoordelijke bepaling

Hij loopt hard.

Het bijwoord is hard -> Het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij? Hard.)

Hij loopt heel hard.

Het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt hij?)

Het is een ontzettend mooi huis!

Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord mooi.

(Hoe mooi is het huis?)

's Morgens ga ik altijd naar de wc. 

Bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd.

Wanneer?

Hier heb ik het gevonden.

Bijwoord is hier -> het zegt iets over de plaats.
Waar?

Bijwoord(en)?
Ik ga altijd op tijd naar school.

Bijwoord(en)?
Wij kwamen gisteren plotseling in een sneeuwstorm terecht.

Bijwoord(en)?
Vandaag heb ik zeer hard gewerkt.

Bijwoord(en)?
Waar is mijn boek gebleven?

Bedrijvende & lijdende vorm

Bedrijvend: ow is actief bezig, het doet iets.

Ik laat de hond uit.

Ik heb de hond uitgelaten.

Lijdend, ow is niet actief bezig, er wordt iets mee gedaan:

De hond wordt door mij uitgelaten.

+ hww worden

B -> L
Ik maak mijn huiswerk.

B -> L
Mjin zus heeft de afwas gedaan.

B -> L
Voldoe jij aan de eisen?

L -> B
De som wordt door de leraar uitgelegd.

L -> B
Hij wordt opgehaald door zijn ouders.

Samengevat

Bijwoorden: Geven extra informatie over ww, bw, bn, plaats, tijd.

Bedrijvende vorm: Het ow is actief bezig in de zin.

Lijdende vorm: Het ow ondergaat iets in de zin.