IBO 11 - 12 dec

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
  • De vorige les......
  • Van deze beroepsopdracht leer ik.....
  • Kerntaak en werkprocessen
  • Klappers inrichten
  • Leskaarten 11.1 , 11.2 , 11.3 ,  11.4 en 11.5
  • Kerstboom/ tafel inrichten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke opstelling zie je op het plaatje?
A
Carré opstelling
B
U-vorm
C
Klasopstelling
D
Blokopstelling

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte inrichten:
Veiligheid?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voor de veiligheid moet jij letten op: 
• Deuren vrijhouden
• Geen tafels of dozen voor de nooduitgang
• Kaarsen zo plaatsen dat materialen eromheen geen vlam kunnen vatten
• Losliggende kabels goed vast (laten) maken met ducttape
• Als er jongen kinderen bij zijn: nog een keer kijken, als het nodig is samen met je leidinggevende

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw college zegt dat er een minimum voorraad is. Wat bedoelt hij?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van deze beroepsopdracht leer je...
De assistent dienstverlening verleent uiteenlopende diensten op een werklocatie ter ondersteuning van werken en wonen. Hij kan bijvoorbeeld periodiek onderhoud uitvoeren aan het interieur en/ of sanitair op een werkplek of een woning, kleine mankementen verhelpen aan gebruiksvoorwerpen en hulpmiddelen, eenvoudige facilitaire taken uitvoeren, assisteren in de bediening in een instelling, kapsalon of horecagelegenheid of een collega ondersteunen bij het organiseren van eenvoudige evenementen. Hij vermijdt het om schade of overlast te veroorzaken of beperkt het anders zoveel mogelijk.


In het kwalificatiedossier staat dit bij het werkproces ‘Voert ondersteunende dienstverlenende taken uit in werk-woon- en leefomgeving’.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les...

  • Ik weet wat dienstverlenende taken zijn; 
  • Ik kan verschillende dienstverlenende taken benoemen;
  • Ik  kan klein onderhoud uitvoeren;
  • Ik  voer klussen uit volgens de instructie;
  • Ik kan apparaten onderhouden;
  • Ik weet waar producten bewaard dienen te worden;
  • Ik weet wat de houdbaarheidsdatum van een product is. 


Slide 8 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kan ik een ruimte gebruiksklaar maken met mijn collega's volgens een werkopdracht. Dat is het hoofddoel.

Dan zijn er ook nog een paar kleinere doelen..... (oplezen).
Werkprocessen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke dienstverlenende activiteiten zijn er?
Dienstverlening in het huishouden: Je zorgt voor onderhoud van het interieur en sanitair. Zorg ervoor dat er zo min mogelijk micro-organismen zijn. Dat zorgt dat de mensen die er wonen of verblijven niet ziek worden. Niemand woont of werkt graag in een vuile omgeving. Daarom heb jij een belangrijke taak.


Dienstverlening in een bedrijf: Soms gaan dingen kapot. Je moet een lamp vervangen. Een schilderij ophangen. Dan is het handig dat je daar verstand van hebt. Ook leer je hoe je materialen klaarzet voordat je begint met een klus.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke dienstverlenende
taken heb jij op stage?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Klein onderhoud
Op je werk moet je soms kleine reparaties uitvoeren. Vaak kun je kleine problemen ook zelf oplossen. Maar als het te ingewikkeld is dan haal je er een professional bij.

 

Voorbeelden:
• De batterij van de klok vervangen
• De lamp werkt niet, je moet de lamp vervangen
• Koffiezetapparaat moet ontkalkt worden
• Kopieerapparaat geeft een storing, je moet papier bijvullen

Gereedschappen
Onderhoud en storingen verhelpen doe je met goed gereedschap. Je kiest voor iedere klus passen gereedschap.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nijptang is een metalen stuk gereedschap om spijkers uit hout te trekken. De tang kan ook gebruikt worden om dunne draad, spijkers en dergelijke door te knippen.
Met een hamer sla je spijkers in hout of metaal.
Een steeksleutel is een stuk handgereedschap waarmee men moeren en bouten kan aan- of losdraaien.
Hamer met spijkers
Steeksleutel
Nijptang

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een combinatietang kan worden gebruikt voor zowel het verbuigen van voorwerpen als het knippen van ijzerdraad en dunnen oppervlakten.
Over het algemeen gebruikt men een waterpomptang om een ronde aansluiting mee te omvatten en aan te draaien
Een rolmaat is een meetgereedschap dat kan worden gebruikt om objecten en producten tot op een millimeter nauwkeurig op te meten
Waterpomptang
Combinatietang
Rolmaat

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning en instructie
Ga je een klus uitvoeren? Dan werk je volgens een planning. Je voorkomt daarmee dat je fouten maakt. Of dat je heel lang bezig bent.

Een planning maken:
• Schrijf de werkzaamheden in de goede volgorde
• Schrijf op hoelang doe je over een handeling, dit doe je minuten of uren
• Tel alle tijden bij elkaar op


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt volgens instructie
Als je klussen uitvoert, werk je volgens de instructie die hoort bij die klus. In een instructie staat stap voor stap wat je moet doen. Volg je de stappen goed? Dan is de kans dat het lukt het grootst. Soms heb je geen instructie bij een storing of een onderhoudsklus. Dan kun je op internet naar een instructie zoeken. 

Een goede instructie herken je aan:
• uitleg waar de instructie voor bedoeld is, vaak met het merk en apparaat nummers erbij vermeld
• een stappenplan
• duidelijke afbeeldingen waarop je kunt zien hoe je moet handelen
• veiligheidswaarschuwingen
• een telefoonnummer of internetadres waar je om meer informatie kunt vragen
• uitleg in goed Nederlands.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apparaten onderhouden 
Mogelijke taken voor een assistent dienstverlener:

ELEKTRISCH APPARAAT OPLADEN
BATTERIJEN VERVANGEN 
APPARAAT ONTKALKEN


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Batterij vervangen
Sommige apparaten werken op batterijen. Bijvoorbeeld weegschalen, gehoorapparaten en afstandsbedieningen. Als deze apparaten niet werken, vervang je de batterij. Daarna controleer je of het apparaat wel werkt.
Er zijn verschillende batterijen. 

Je let bij het kiezen van een batterij op:
• de vorm
• de sterkte
• het doel waarvoor je hem gebruikt
• hoeveel je er nodig hebt

Batterijen weggooien Je mag batterijen niet weggooien in de vuilnisbak. Want ze zijn slecht voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een inleverpunt. Bijvoorbeeld bij een supermarkt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Apparaat ontkalken
Veel apparaten gebruiken water. Zoals wasmachines, afwasmachines, koffieapparaat, waterkoker. Door het water krijg je kalkaanslag. De machine werkt dan minder goed. Daarom moet je ze af en toe ontkalken. Dit doe je met azijn of speciale middelen.
Azijn is zuur. Of beter gezegd: het heeft een hoge zuurgraad. Dat zuur lost kalk op. Kleine apparaten kun je ontkalken met azijn. Kijk wel op de gebruiksaanwijzing of dit mag. Op natuursteen zoals graniet en marmer moet je het niet gebruiken!




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke regels zijn er bij jou
op stage voor het inruimen
van boodschappen?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Boodschappen opruimen
Droge spullen die niet bederven, kunnen in een keukenkast of voorraadkast.

Bederfelijke spullen gaan in de koelkast. Wat je in de koelkast legt moet je goed afdekken. Je kunt hier huishoudfolie, plastic bakje of plastic zakje voor gebruiken. Dit is hygiënisch en het zo bederft het niet.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekenen de afkortingen
THT en TGT?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 studenten
Werk samen met een andere student. 
Maak leskaart 11.1, 11,2, 11.3, 11.4 en 11.5

Niet: opdracht 14/15; 23/24

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HACCP
Jullie maken in tweetallen een presentatie over HACCP. 

Zet in deze presentatie:
- Wat betekent de afkorting;
- Leg in jullie eigen woorden uit wat dit betekent;
- Vertel over HACCP;
- Hoe zie je dit terug op jullie stage?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies