3HV Pincode H1

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
01
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Introductie Economie.                      (30 min)  
  2. Start met het boek                            (15 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je weet wat je nodig hebt voor dit vak. 
  • Je kunt uitleggen wat primaire en secundaire behoeften zijn en daar voorbeelden van noemen. 
  • Je kunt uitleggen wat middelen en schaarste is. 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
01
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Introductie Economie.                      (30 min)  
  2. Start met het boek                            (15 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je weet wat je nodig hebt voor dit vak. 
  • Je kunt uitleggen wat primaire en secundaire behoeften zijn en daar voorbeelden van noemen. 
  • Je kunt uitleggen wat middelen en schaarste is. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Introductie Economie  

  • Economie. Heb ik dat nu echt nodig? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang douche jij? Hoeveel kost je ouders dat..

Opdracht: Bereken aan de hand van het voorbeeld uit de video hoeveel douchen bij jou kostte. Doe dat voor alle drie jaren. Reken eerst uit wat het per minuut kost!

Slide 4 - Open vraag

Voorbeeld. Voor de crisis 5 min = € 0.19 cent : 5 = 0,038 cent per minuut x 10 = € 38.5 cent. 
3HV Pincode H1
Hoe gaan we werken tijdens het vak economie. 
  • Economie Flexboek.  
  • Lijntjes of ruitjesschrift. 
  • Rekenmachine. 
  • Soms laptop
  • Online omgeving 
  • SO's (1x) en PW's (2x) 
  • Praktische opdracht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
1.1. Behoeften en middelen. (blz. 12 & 13) 
  • De wensen die mensen hebben noemen we behoeften. Er zijn twee soorten. 
  1. Primaire behoeften: eerste levensbehoeften. 
  2. Secundaire behoeften: luxe behoeften. 
  • Kijk eens naar de spullen die jij vandaag bij je hebt / gebruikt. Wat zijn primaire behoeften en wat zijn secundaire behoeften? 
  • Waarom zal er verschil zitten tussen de primaire behoeften van iemand uit Nederland en iemand uit Ghana? 
  • Middelen: Deze heb je nodig om je in je behoeften te kunnen voorzien. 
  • Schaarste: Je hebt niet genoeg middelen om in je behoefte te kunnen voorzien. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
02
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Uitleg begrippen bij paragraaf 1            (20 min) 
  2. Aan de slag met opdrachten                  (20 min) 
  3. Lastige vragen bespreken                      (5 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je kunt het verschil tussen primaire en secundaire behoeften uitleggen. 
  • Je kunt het verschil tussen goederen en diensten uitleggen. 
  • Je weet wat alternatief aanwendbaar is. 
  • Je kunt een staafdiagram maken 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen of diensten?

Een tandarts.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goederen of diensten.
Autoverkoper.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goederen of diensten.
Bediening in een restaurant.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
1.1. Waar heb jij behoefte aan? (blz. 15 & 16) 
  • Consumeren: Wanneer mensen goederen of diensten kopen om in hun behoefte te voorzien. 
  • Goederen: Tastbare producten die je kan kopen 
  • Diensten: Activiteiten waarmee in een behoefte wordt voorzien. 
  • Gebruiksgoederen: goederen die je meerdere malen kan gebruiken. 
  • Verbruiksgoederen: goederen die je eenmalig kan verbruiken. 
  • Alternatief aanwendbaar: Wanneer je verschillende mogelijkheden hebt om in je behoeften te voorzien. 
  1. Voorbeeld: Koop je kant en klaar je eten of laat je iets bezorgen of ga je het klaar maken en koop je alle ingrediënten los. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Aan de slag! 


Maak par 1.1. blz. 14 t/m 16 opdracht: 1, 5, 7, 9 en 10. 
We werken individueel in stilte.
  • Klaar? Kom je werk bij mij laten checken.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
03
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Terugblik opdrachten vorige les          (15 min) 
  2. Opdracht voedselprijzen                       (30 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Verschillen in prijzen per product tussen drie supermarkten vergelijken en waarderen. 
  • Je kunt een staafdiagram maken. 
  • Je weet wat inflatie is. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Opdracht prijzen vergelijken in de supermarkt. 
  • Bekijk de verschillende folders uit de supermarkten. Kies 3 producten uit en kijk in de folder wat de prijsverschillen zijn in andere supermarkten. Vergelijk deze 3 producten met minimaal 3 verschillende supermarkten. 
  • Knip de 3 door jou gekozen producten uit en plak ze in je schrift. Schrijf van de andere supermarkten de prijzen ernaast. 
  • Beschrijf wat jij vindt van de prijsverschillen tussen supermarkten. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
04
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Uitleg begroting en formules            (45 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je kunt uitleggen wat een begroting is. 
  • Je kunt een bedrag omrekenen van maand tot jaar. 
  • Je kunt uitleggen wat inkomsten zijn en drie soorten inkomsten benoemen. 
  • Je kunt uitleggen wat uitgaven zijn en drie soorten uitgaven noemen. 
  • Je kunt een begroting opstellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
1.2 Inkomsten en uitgaven. (Blz 20/21) 
  • Begroting: Overzicht van je inkomsten en uitgaven per week of per maand. 
  • Budget: Het bedrag wat je maximaal kan uitgeven in een periode. 
  • Bij een begroting moet je alles afstemmen op eenzelfde periode zoals een maand, een week of kwartaal (3 maanden). Formule: 



  • Voorbeeld 1: Michel verdient € 75,- per week. Hoeveel verdient hij per maand?
  • Voorbeeld 2: Trudie verdient € 1200,- per maand. Hoeveel verdient ze per week?  
  • Huiswerk. Maak op blz. 31 opdracht 3. 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
1.2 Inkomsten en uitgaven. (Blz 18 t/m 21) 
  • Inkomsten: Geld dat je ontvangt. Bestaat uit drie soorten. 
  1. Inkomen uit arbeid: Geld dat je ontvangt door een tegenprestatie zoals werk. 
  2. Inkomen uit bezit. Geld dat je krijgt door spaargeld of andere bezittingen zoals het verhuren van een huis. 
  3. Overdrachtsinkomen. Geld dat je ontvangt zonder tegenprestatie zoals pensioen, uitkering of zakgeld. 
  • Blz. 20. Maak opdracht 16. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
1.2 Inkomsten en uitgaven. (Blz 18 t/m 21) 
  • Uitgaven: Kosten die je maakt. Er zijn drie soorten kosten. 
  1. Vaste lasten. Alle maandelijkse of wekelijkse terugkerende kosten zoals huur, verzekering, gas en elektra etc. 
  2. Huishoudelijke uitgaven: Uitgaven die je vaak doet maar niet telkens een vast bedrag aan uitgeeft. Je zit er niet aan vast. 
  3. Incidentele uitgaven: plotselinge of grote uitgaven zoals de aanschaf van een auto, een vakantie of een huis. 
  • Maak blz. 18 opdr: 13 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Aan de slag! 


Maak par 1.2 blz. 18 t/m 21 opdracht: 19 & 20 
Werk individueel of zachtjes fluisterend overleggen in tweetallen. 
  • Maak opdracht 19 in je schrift eerst als klad, daarna evt. in je boek. 
  • Klaar? Kom je werk bij mij laten checken.  

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
05
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Uitleg en oefenen procentuele                                                                                    verandering berekenen                           (25 min) 
  2. Oefenen en herhalen paragraaf 1 & 2    (20 min) 

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je kunt uitleggen wat een begroting is en uit welke inkomsten en uitgaven een begroting bestaat. 
  • Je kunt een procentuele verandering berekenen 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H2
Uitleg berekenen procentuele verandering (Blz. 22 & 23) 
In de winkel kost een T-Shirt vorig jaar nog € 15,- Een jaar later kost ditzelfde shirt € 20,-  Met hoeveel % is de prijs gestegen? 

  • Formule: (Let op de haakjes!) 
  • (20 - 15) : 15 x 100 = 33.3% De prijs is met 33,3% gestegen. 

  • Oefensom. 
  • Frans heeft een bedrijf. Hij koopt een product in voor € 125,- Hij verkoopt het product na bewerking voor € 145,- Met hoeveel % is de prijs gestegen? 
  • Ayla heeft een auto. Ze kocht de auto in 2012 voor €15.500. In 2024 verkoopt ze haar auto voor €8.000,- Hoeveel % is de auto minder waard geworden? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Aan de slag! 


Wat ga je zelfstandig maken 
  1. Blz. 22 opdracht 22 
  2. Blz. 31 opdracht 5, 7 
  3. Klaar? Probeer dan blz. 31 opdracht 6.
Controleer je antwoorden bij mij. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen of diensten.
Autoverkoper.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nicole moet dagelijks met haar auto naar het werk.
Dit is een voorbeeld van
A
Primaire behoefte
B
Secundaire behoefte

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fietsband is een voorbeeld van
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een trainingsbroek is een voorbeeld van:
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar. Verbruiksgoederen zijn duurzamer dan gebruiksgoederen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wasmachine gaat kapot. Dit is een voorbeeld van
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt elke donderdag boodschappen. Je bent niet elke week hetzelfde bedrag kwijt.
Dit is een voorbeeld van:
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maandelijks betaal je een abonnement voor Netflix. Dit is een voorbeeld van
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke dinsdag - en donderdag avond werk jij in een supermarkt. Dit is een voorbeeld van:
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer jij nog 18- bent ontvangen je ouders kinderbijslag. Dit is een voorbeeld van.
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je gaat studeren ontvang je studiefinanciering van ome DUO. DIt is een voorbeeld van
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rekenvraag.
Jij krijgt € 7.50 zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand? Geef je berekening!

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een abonnement op je telefoon voor €11.50 per maand. Hoeveel betaal je per week?
Geef je berekening!

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Disney + kost je € 10,99 per maand.
Een jaarabonnement kost je € 109.90.
Hoeveel euro bespaar je wanneer je een jaarabonnement afsluit i.p.v. een abonnement per maand?

Slide 38 - Open vraag

€ 21.98 
3HV Pincode H1
3HV Economie H1 
06
Lesplanning. Wat gaan we doen vandaag? 
  1. Uitleg en oefenen maken budgetlijn         (45 min) 
*Inplannen SO H1                          

Lesdoelen. Wat leer jij deze les? 
  • Je kunt uitleggen wat budget is. 
  • Je kunt uitleggen wat een budgetlijn is. 
  • Je kunt keuzes laten zien met behulp van een budgetlijn 
  • Je kunt een budgetlijn tekenen. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1
Aan de slag! 


Wat ga je maken (werken in tweetallen) 
  1. Blz. 26 opdracht 29, 30 & 31. 
  2. Blz. 28 & 29 opdracht 32 & 33. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3HV Pincode H1

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies