H6 Verschillenanalyse

H5 De integrale kostprijsberekening
dekkingsbijdrage (H5) wordt losgelaten
constante kosten worden WEL opgenomen in de kostprijs

standaardkostprijs = 

C = constante standaardkosten, V = variabele standaardkosten
N = normale productie/afzet, B = begrote productie/afzet
NC+BV
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 De integrale kostprijsberekening
dekkingsbijdrage (H5) wordt losgelaten
constante kosten worden WEL opgenomen in de kostprijs

standaardkostprijs = 

C = constante standaardkosten, V = variabele standaardkosten
N = normale productie/afzet, B = begrote productie/afzet
NC+BV

Slide 1 - Tekstslide

Bij een productie van 15.000 stuks zijn de totale kosten € 48.000. Bij een productie van 10.000 stuks zijn de totale kosten € 38.000. De normale productie is 12.000 stuks; de begrote productie is 13.000 stuks. Bereken de standaard kostprijs
toename productie 15.000-10.000 = 5.000
Toename kosten 48.000-38.000 = 10.000
Dus V/W = 10.000/5.000 = 2 per product variabel
Totaal 48.000 - 2 x 15.000 = 18.000 dus C/N = 18.000/12.000 = 1,50
Totaal 2 + 1,50 = 3,50
A
€ 3,20
B
€ 3,50
C
€ 3,40
D
€ 3,80

Slide 2 - Quizvraag

Constant
Variabel
huur gebouw
salaris uitzendkracht
grondstoffen
salaris directeur
interest

Slide 3 - Sleepvraag

Integrale kostprijs formule
Integrale kostprijs =
______________________
______________________
+
Constante kosten
Normale productie
Variabel kosten 
Verwachte productie

Slide 4 - Sleepvraag

omzet
verkoopprijs
nettowinst
brutowinst
consumentenprijs
afzet × verkoopprijs =
inkoopprijs + brutowinstmarge
verkoopprijs + btw
omzet  – inkoopprijs
brutowinst – bedrijfskosten

Slide 5 - Sleepvraag

Nettowinst
afzet x inkoopprijs
Dit is (meestal) een percentage van de inkoopprijs
Omzet min Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinst min bedrijfskosten
Interest-opbrengsten min Interestkosten
Brutowinst min Nettowinst
afzet x verkoopprijs
Dat is juist
Bedrijfs-resultaat
Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinstopslag
Brutowinst
Nettowinst
Financierings-resultaat
Bedrijfskosten
Omzet
De balansposten zijn altijd exclusief btw vermeld

Slide 6 - Sleepvraag

H6 Verschillenanalyse

Slide 7 - Tekstslide

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                      verschillenanalyse

Slide 8 - Tekstslide

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden mag maken (per product) 


 

Slide 9 - Tekstslide

Voorcalculatie
1. Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaten

2.Bedrijfsresultaat = totale omzet - totale werkelijke kosten 

Slide 10 - Tekstslide

Voorcalculatorische en nacalculatorische winst bij een handels- en productieonderneming
Voorcalculatorisch <---------------> Nacalculatorisch
Verwacht, Begroot                                     Werkelijk, Gerealiseerd

Verschillenanalyse:
  • Handel; vooral prijs-afzet verschillen
  • Productie; komen daar bezetting-hoeveelheid-prijs verschillen bij in het productieapparaat

Slide 11 - Tekstslide

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 12 - Tekstslide

Het verkoopresultaat
verkoopresultaat = (verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

verkoopresultaat                                          Omzet
bezettingsresultaat  +                                Kosten -
bedrijfsresultaat (of nettowinst)           Bedrijfsresultaat


Slide 13 - Tekstslide

voorcalculatorisch resultaat
Constante kosten moeten worden terugverdiend. Door deze op te nemen in een standaardkostprijs (gebaseerd op de normale afzet) kan je het voorcalculatorisch resultaat bepalen zodra je een inschatting kan maken van de verwachte / begrote afzet. (bij AC-methode/Integrale kostprijs)
Dit kan op 2 manieren:
1. nettowinst = totale opbrengst - totale kosten
2. nettowinst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet
(B-N)x (C/N)

Slide 14 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- efficiëntieverschillen                                                                            SP x (SH - WH)
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)
- prijsverschillen                                                                                         WH x (SP - WP)
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs
SH = standaard hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
sp = standaardprijs per uur/stuk/kg
wp = werkelijke prijs per uur/stuk/kg

Slide 15 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
efficiëntieverschillen
prijsverschillen (constante- en variabele kosten)
bezettingsresultaat    +
budgetresultaat

nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet
bezetting-prijs-efficiency resultaat

Slide 16 - Tekstslide

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat

Slide 17 - Tekstslide

budgetresultaat op constante kosten
=
efficiëntieverschil op constante kosten
+
prijsverschil op constante kosten
+
bezettingsresultaat

 
(WN)NC

Slide 18 - Tekstslide

maken opdracht 6.6
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

aanvulling 6.6
1. Bereken de jaarlijkse constante kosten 
2. Bereken bezettingsresultaat
3. Splits budgetresultaat uit in bezettingsresultaat en overige resultaat.
4. Bereken verkoopresultaat
5. Bereken bedrijfsresultaat op 2 manieren 

C/N = 40 x 1600 = 64.000
1. 1750 x 150 = 262.500 omzet - 195.000 kosten = 67.500 winst
2. 1750 x (150-105) = 78.750 verkoopresultaat
Budgetresultaat = 11.250 verlies
Bedxrijfsresultaat dus 67.500 winst
                      
1750 x (150-105) = 78.750
toegestaan 1750 x 105 = 183.750 totaal waarvan variabel; 113.750
werkelijk 195.000; constant deel 1600 x 40 = 64.000 variabel 131.000
Verschil - 11.250
Bezettingresultaat +6.000 dus variabele kst verschil -17.250
Of; 1750 x 65 = 113.750 toegestaan. 195.000 - 113.750 = 81.250-64.000 = 17.250
(W-N)xC/N = (1750-1600)x40 = 150 x 40 = 6000 Winst

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

grondstoffen
standaardhoeveelheid?
standaardprijs?
werkelijke hoeveelheid?
werkelijke prijs?
3 kg x 18.000 stuks = 54.000kg
€ 8 per kg
55.000 kg
418.000 / 55.000 = € 7,60

Slide 22 - Tekstslide

Prijsresultaat constante kosten
Constante kosten toegestaan - Constante kosten werkelijk 

Slide 23 - Tekstslide

Het begrote/werkelijke bezettingsresultaat
constante kosten zijn volledig gedekt als geldt:
normale productie = begrote/werkelijke productie

Als de begrote/werkelijke productie > normale productie zal de ondernemer meer dan de constante kosten terugverdienen en zo een overbezettingswinst boeken
Als begrote/werkelijke  productie < normale productie dan onderbezettingsverlies

begrote bezettingsresultaat =

werkelijke bezettingsresultaat =  
(BN)NC
(WN)NC

Slide 24 - Tekstslide

Bezettingsresultaat in grafiek

Slide 25 - Tekstslide

Kostprijs product X is als volgt samengesteld:
- variabele machinekosten 1/6 uur a € 60 = €10
- constante machinekost.  1/6 uur a € 90 = € 15
Normale productie is 60.000 stuks per jaar 

Gegevens voor nacalculatie
Productie maand januari bedroeg 4.800 stuks
Variabele machinekosten € 47.190 voor 780 uur
Constante machinekosten € 77.000

Uitkomst berekeningen:
- Toegestane constant kosten p/mnd € 75.000
- Normale productie uren machine 833,33
Bezettingsresultaat
(w-n) x c/n = .............................

Normale kosten; C/N = 15 x N = 15 x 60.000/12 = 75.000
Normale uren; 60.000/12 x 1/6 = 833,33

Slide 26 - Tekstslide

Kostprijs product X is als volgt samengesteld:
- variabele machinekosten 1/6 uur a € 60 = €10
- constante machinekost.  1/6 uur a € 90 = € 15
Normale productie is 60.000 stuks per jaar 

Gegevens voor nacalculatie
Productie maand januari bedroeg 4.800 stuks
Variabele machinekosten € 47.190 voor 780 uur
Constante machinekosten € 77.000

Uitkomst berekeningen:
- Toegestane constant kosten p/mnd € 75.000
- Normale productie uren machine 833,33
Bezettingsresultaat
(w-n) x c/n = 
(780-833,33) x € 90 = € 4.800 nadelig


Let op: eenheid in uren, gebruik ook prijs per uur!!

Controle: Normale constante kosten per maand voor normale productie:
 15 x 60.000 x 1/12 = 75.000
Normale uren 10.000/12 = 833,33 dus uurtarief; 75.000/833,33 = 90

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 28 - Tekstslide

Welke smiley past er bij jouw beheersing van een van de leerdoelen van deze les?

Het budgetresultaat berekenen door gebruik te maken van de toegestane-en werkelijke kosten
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat is jouw waardering van de uitleg van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Welk gevoel houd je over aan deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Efficiencyresultaat (SH-WH) x sp
SH = standaard hoeveelheid verbruik materiaal of aantal uren, herrekenen naar toegestaan verbruik bij werkelijke productie

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Prijsresultaat variabele kosten (sp-wp) x WH

SP = prijs per kilo/ uur/ ...bij standaard kostprijs 


Slide 34 - Tekstslide

Bereken het efficiëntieverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 35 - Open vraag

Bereken het efficiëntieverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 36 - Open vraag

Bereken het prijsverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 37 - Open vraag

Bereken het prijsverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 38 - Open vraag

een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 39 - Quizvraag

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 40 - Tekstslide