Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
voegwoorden
Voegwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Voegwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Planning en doelen
Planning:
Uitleg voegwoorden
Quiz
Studiemeter
Afsluiting
Doelen:
Jullie herkennen voegwoorden
Weten welke soorten verbanden er zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn voegwoorden?
Woorden die zinnen of woorden
aan elkaar voegen.
Je kunt hieruit het verband van een
zin ontdekken.
Voegwoorden geven samenhang aan een tekst
Slide 3 - Tekstslide
De verbanden
Voegwoorden van tijd
Voegwoorden van voorwaarde
Voegwoorden van reden, oorzaak en gevolg
Tegenstellende voegwoorden
Voegwoorden van toegeving
En, dat en of
Slide 4 - Tekstslide
1. Voegwoorden van tijd
Geven aan in welke volgorde dingen zich afspelen
'Hij brengt de kinderen naar sport
voordat
hij naar zijn werk gaat'.
Voegwoorden zijn:
Nadat, voordat, zolang, terwijl en totdat.
Slide 5 - Tekstslide
2. Voegwoorden van voorwaarde
Geeft een voorwaarde van de eerste zin voor de tweede zin.
'Hij gaat naar de kroeg, tenzij hij ziek wordt.'
Voegwoorden zijn:
Mits (als), tenzij, wanneer, als en indien
Slide 6 - Tekstslide
3. Voegwoorden van reden, oorzaak en gevolg
Geven een reden waarom iets gebeurt
Geven de oorzaak van iets of het gevolg.
'Piet begon te schreeuwen,
omdat
hij het zat was.'
Voegwoorden zijn:
Omdat, doordat, zodat en opdat.
Slide 7 - Tekstslide
4. Tegenstellende voegwoorden
Geven een tegenstelling tussen zinnen aan
'Piet wilde niet naar het feest, maar Henk wel.'
Voegwoorden zijn:
Maar, echter
Slide 8 - Tekstslide
5. Voegwoorden van toegeving
Lijkt op een tegenstelling. Je geeft iets toe; maakt het minder erg.
'Ik vond het een vervelende man,
hoewel
hij wel goed kon uitleggen.'
Voegwoorden zijn: hoewel, ofschoon, al
Slide 9 - Tekstslide
Overige voegwoorden
Voegwoorden: en, dat en of
'Hij ging zwemmen
en
hardlopen.'
'Rij jij
of
rij ik?'
'Ze vroeg
of
het leuk was'.
'Ik vertelde
dat
ik ziek was'.
Slide 10 - Tekstslide
We gaan even oefenen
pak je telefoon, zoek de lessonup-app en voer de code in
Slide 11 - Tekstslide
Kom maar terug ... je aan de voorwaarden kunt voldoen
A
Aangezien
B
Zodra
C
Totdat
Slide 12 - Quizvraag
Het moet klinken ... je teveel gedronken hebt
A
Nu
B
Alsof
C
Als
Slide 13 - Quizvraag
Lees eerst de gebruiksaanwijzing …. u het apparaat in gebruik neemt.
A
Voordat
B
Als
C
Nadat
Slide 14 - Quizvraag
Kampioen zullen zij niet worden, … er een wonder gebeurt.
A
Indien
B
Tenzij
C
Doordat
Slide 15 - Quizvraag
.... de voorwaarden zijn aangepast, wordt die therapie niet meer vergoed door de verzekering.
A
Naarmate
B
Zolang
C
Sinds
Slide 16 - Quizvraag
Wij repareren uw fiets ... u boodschappen doet!
A
Net als
B
Intussen
C
Terwijl
Slide 17 - Quizvraag
Wat gebeurt er .… hij niet op tijd zijn proefwerk afheeft?
A
Zolang
B
Nadat
C
Als
Slide 18 - Quizvraag
Hij doet dit …. hij sterk en mannelijk wil overkomen.
A
Tenzij
B
Omdat
C
Waardoor
Slide 19 - Quizvraag
Studiemeter
STUDIEMETER / 3F / STIJL / VOEGWOORDEN
Tenzij/ mits/ hoewel : 5 oefeningen maken
5 oefeningen voegwoorden naar eigen keuze
5 oefeningen voorzetsels naar eigen keuze
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Nederlands cohort 2019-2020 HTV 2e jaar Les 1: Voegwoorden
September 2020
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Beveiligers 2e jaars
September 2020
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Voegwoorden
September 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voegwoorden
Mei 2023
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Voegwoorden
November 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Voegwoorden
Oktober 2020
- Les met
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Voegwoorden
19 dagen geleden
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Les 4 Voegwoorden
November 2023
- Les met
43 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2