Feedback oefenbetoog

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Let op!
Schrijf je tekst zelf. 
Neem dus geen tekst letterlijk over uit de artikelen. 
Citeren mag wel (met mate).

Slide 2 - Tekstslide

Citeren
"Zet de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens," aldus mevrouw Winkelhuijzen, docent Nederlands.  

Zorg dat duidelijk is wie de geciteerde persoon is.

Zorg voor een juiste bronvermelding: auteur, bron en datum

Slide 3 - Tekstslide

Bronvermelding
"Zet de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens," aldus mevrouw Winkelhuijzen, docent Nederlands (A. Winkelhuijzen, Volkskrant, 1 december 2020).
"Zet de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens," aldus mevrouw Winkelhuijzen, docent Nederlands in de Volkskrant van 1 december 2020.
"Zet de geciteerde tekst tussen aanhalingstekens," aldus mevrouw Winkelhuijzen, docent Nederlands. * 
*A. Winkelhuijzen, Volkskrant, 1 december 2020


Slide 4 - Tekstslide

Welke titel is het best?
A
Zomertijd onze dood?
B
De wintertijd is de beste optie
C
Wat een strijd, zeg nee tegen de zomertijd.
D
Koude of warme tijd?

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is de titel 'Koude of warme tijd?' niet zo geschikt?

Slide 6 - Open vraag

Waar mag een titel van een betoog niet op eindigen?

Slide 7 - Open vraag

Welk woord is slim om in je titel van je betoog te verwerken?
A
moeten
B
mogen
C
morgen
D
later

Slide 8 - Quizvraag

Onjuiste argumentatie
Aan de andere kant zorgt het kiezen van de wintertijd in de zomer er wel voor dat jou zomer er wellicht iets anders uit gaat komen te zien. Zo heb je bijvoorbeeld een uurtje langer over om naar school te gaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat klopt er niet? "Ondanks al deze feiten heeft toch 44% van de Nederlandse bevolking gestemd op het invoeren van de zomertijd."

Slide 10 - Open vraag

Wat is er mis met deze titel: "Wat een strijd, zeg nee tegen de zomertijd."

Slide 11 - Open vraag

Welk woord is onjuist gespeld? "Als we beter kijken naar deze enquête, is het grootste gedeelte ingevuld door duitsers."

Slide 12 - Open vraag

Welk woord is onjuist gespeld? "We lopen tijdens de zomertijd zelfs 2 uur voor op Engeland."

Slide 13 - Open vraag

Welk woord is onjuist gespeld? "Invoering van de zomertijd kan lijden tot ontregeling van je biologische klok."

Slide 14 - Open vraag

Wat klopt er niet aan deze leeslokker: "Wie wil dat nou niet, een uurtje langer slapen?"

Slide 15 - Open vraag

Welk woord is onjuist gespeld? "44% van de Nederlanders wilt liever zomertijd."

Slide 16 - Open vraag

willen
Willen is bijna regelmatig in de tegenwoordige tijd, maar de derde persoon enkelvoud is een uitzondering. Anders dan bij bijna alle andere werkwoorden geldt de regel stam + t hier niet. Het is dus: 
hij wil
zij wil
men wil
Sophie wil
het Nederlandse volk wil
enzovoorts

Slide 17 - Tekstslide

Je publiek bestaat uit Volkskrantlezers. Hoe spreek je de lezer dus aan?
A
met jij
B
met u

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is onjuist gespeld? "Als je meer onderzoek gaat doen, lees je dat deze theorie ook nog is wordt betwijfeld."

Slide 19 - Open vraag

Wat ontbreekt er in deze inleiding: "De zomertijd is slecht voor ons, zeggen deskundigen. Ik vind dat de zomertijd moet verdwijnen."

Slide 20 - Open vraag

Wat ontbreekt er in de volgende zin: "Zomer en wintertijd, elk half jaar wordt er weer tussen gewisseld."

Slide 21 - Open vraag

Wat klopt er niet aan de volgende zin: 'S avonds zijn mensen een stukje minder oplettend.

Slide 22 - Open vraag

Wat klopt er niet? "Dit zorgt er dus voor dat het én druk én donker is. Wat voor heel wat meer ongelukken zal zorgen."

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Wat gaat er mis in de volgende zin? "Uit een onderzoek blijkt dat 44% van de bevolking voor een permanente zomertijd kiest en 38% voor een permanente wintertijd. Ik denk dat dit een domme keus is van hen."

Slide 25 - Open vraag

Waarom is de titel 'Zomertijd in de winter' niet zo geschikt voor een betoog?

Slide 26 - Open vraag

Wat gaat er mis in de volgende zin: "Ten derde Nederland zit al in een niet-natuurlijke tijdzone."

Slide 27 - Open vraag

Inversie
Er is sprake van inversie als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat: Volgende week gaan (pv) wij (o) op vakantie. 

Je moet inversie gebruiken als:
- de zin met een zinsdeel begint dat geen onderwerp is (Ten eerste, daarnaast, ook...)
- de zin een vraagzin is
- de zin met een bijzin begint (samengestelde zin)

                                          

Slide 28 - Tekstslide

Juist is dus:
Ten derde zit Nederland al in een niet-natuurlijke tijdzone.

Na een dubbele punt volgt géén inversie. Dus je zou ook kunnen zeggen:
Ten derde: Nederland zit al in een niet-natuurlijke tijdzone.

Slide 29 - Tekstslide

Wat ontbreekt er in deze vijfde alinea?

"Daarentegen kiest de bevolking wel voor de zomertijd. Uit de enquête bleek dat 44% koos voor de zomertijd en38% voor de wintertijd. 

Slide 30 - Tekstslide

Weerlegging
Als een tegenargument niet wordt opgevolgd door een weerlegging, maak je je betoog zwak en verlies je veel punten.

Slide 31 - Tekstslide

Is dit een goede leeslokker?
"Met de zomertijd in de winter wordt het pas om 9:50 licht. Moeten we dat wel willen?" 

Slide 32 - Tekstslide

Op deze manier val je meteen met de deur in huis. Beter is om de lezer met een vraag of anekdote de tekst 'in te lokken'.
Heeft u er ook zo'n hekel aan om in de winter in het donker naar werk of school te vertrekken?"

Slide 33 - Tekstslide

Is dit een goede uitsmijter?
"Ik hoop jullie te hebben overtuigd en dat jullie kiezen voor permanente wintertijd." 

Slide 34 - Tekstslide

Je betoog moet overtuigen, maar hoeft niet te activeren. (Er hoeft niet gestemd te worden door de lezer.) Beter is het om je standpunt nog eens kort en krachtig te onderstrepen:
"Dus kom maar op met die permanente wintertijd." 

Slide 35 - Tekstslide