20230309 Donderdag

Donderdag 9 maart 2023
Goedemorgen!
Lever je mobiel in.
Pak jouw chromebook.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2Leerroute 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 9 maart 2023
Goedemorgen!
Lever je mobiel in.
Pak jouw chromebook.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

OCHTEND

08.15 - 09.00 Jeugdjournaal
09.00 - 09.30 SoVa
09.30 - 10.00 Fitness
10.00 - 10.15 Pauze
10.15 - 11.30 CREATIEF
11.30 - 11.50 Pauze
MIDDAG

11.50 - 12.45 WISKUNDE (Toets H5)
12.45 - 13.15 BIOLOGIE
13.15 - 13.45 NASK
13.45 - 14.15 Werk afmaken / Keuze

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Fitness

Slide 5 - Tekstslide

CREATIEF

Slide 6 - Tekstslide

WISKUNDE

Slide 7 - Tekstslide

Wiskunde H5 TOETS
KB:                           TL:
Joella                       Renso
Dani                         Jacco
Luca Vis                  Jan Douwe
Luca Kastl
Tygo
Bjorn
Jordi
KB:                           TL:
Joella                       Renso
Dani                         Jacco
Luca Vis                  Jan Douwe
Luca Kastl
Tygo
Bjorn
Jordi
Wiskunde H6 Schaal
Leerdoelen
  • Na deze les weet je wat schaal betekent.
  • Na deze les weet je wat een vergrotingsfactor is en ermee rekenen.

Slide 8 - Tekstslide

KB

Slide 9 - Tekstslide

TL

Slide 10 - Tekstslide

WISKUNDE H6 SCHAAL/VERGROTEN
Maken

KB De opdrachten bij §6.1 Schaal

TL De opdrachten bij §6.1 Vergroten

Slide 11 - Tekstslide

Biologie

Slide 12 - Tekstslide

Thema 4 Bloed §4.1 Bloedsomloop
Maken
BK §4.4 Het hart Alle opdrachten (af)maken.
TL §4.4 Uitscheiding Alle opdrachten (af)maken.
KB:                           TL:
Joella                       Renso
Dani                         Jacco
Luca Vis                  Jan Douwe
Luca Kastl
Tygo
Bjorn
Jordi

Slide 13 - Tekstslide

NASK

Slide 14 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 8 GELUID
Leerdoel BK
  • Na deze les kun je uitleggen wat een klankkast is.
  • Na deze les kun je voorbeelden noemen van snaarinstrumenten.
  • Na deze les kun je uitleggen met welke snaren je lage en hoge tonen krijgt.

Slide 15 - Tekstslide

Toonhoogte

Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten. Bijvoorbeeld een gitaar, een drumstel en een fluit. Sommige instrumenten hebben snaren. Een harp, een contrabas en een piano hebben snaren. Een instrument met snaren noem je een snaarinstrument (afbeelding 1).

Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.
Sommige instrumenten hebben heel veel snaren, zoals de piano en de harp. Andere instrumenten hebben weinig snaren, zoals de gitaar en de contrabas.

Niet alle snaren zijn even lang. Bij de harp kun je dat goed zien. De lange snaren maken lage tonen. De korte snaren maken hoge tonen.
Ook zijn niet alle snaren even dik. De dikke snaren maken lage tonen. De dunne snaren maken hoge tonen. Een bas heeft lange, dikke snaren. Daarom maakt een bas alleen lage tonen. De snaren van een viool zijn kort en dun. Dus een viool maakt hoge tonen.
Lange snaren geven lage tonen, korte snaren geven hoge tonen.
In een piano zitten snaren.

Slide 16 - Tekstslide

Een snaarinstrument stemmen
Snaren kun je spannen. Spannen betekent: de snaren strakker aantrekken. Meestal gaat dat met een schroef op het instrument (afbeelding 2). Een strakke snaar geeft een hoge toon. Maak je de snaar losser, dan wordt de toon lager. Op die manier kun je het instrument stemmen (afbeelding 3). De tonen klinken dan weer zuiver.

In afbeelding 3 houdt een gitarist een stemvork op de gitaar. Een stemvork geeft altijd dezelfde toon. De gitarist luistert naar de toon van de stemvork en naar de toon van de gitaar. Op die manier hoort hij of de toon van de gitaar goed is. Als de toon te laag is, moet hij de snaar strakker maken. De toon wordt dan hoger. Als de toon te hoog is, moet hij de snaar losser maken. Bij de goede toon is de snaar precies strak genoeg.

Als je een stemvork gebruikt, moet je heel goed kunnen horen (afbeelding 4). Veel mensen gebruiken daarom liever een digitaal stemapparaat (afbeelding 5). Dat apparaat ‘luistert’ naar de toon. Op het scherm zie je of de toon goed is.

Slide 17 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 8 GELUID
Maken:
BK De opdrachten van §8.3 Muziekinstrumenten afmaken.
TL De opdrachten 1 t/m 10 van §8.2 Toonhoogte en frequentie maken.
KB:                           TL:
Joella                       Renso
Dani                         Jacco
Luca Vis                  Jan Douwe
Luca Kastl
Tygo
Bjorn
Jordi

Slide 18 - Tekstslide

Keuze / Werk afmaken
Jeugdjournaal

Slide 19 - Tekstslide